Plaats van handeling: een arbeidsbureau ergens in den lande.

Beambte arbeidsbureau:
"Goedemiddag, waarmee kan ik u van dienst zijn?"

Redelijk uitziende vrouw van rond 45-55 jaar: "Ik kom voor mijn man! "

Beambte:
"Wat is er met u man?"

Vrouw: "Ik zoek werk voor mijn man!"

Beambte: "Kan u man niet zelf komen?"

Vrouw: "Helaas niet, hij slaapt nog."

Beambte: "Zo laat in de middag en uw man slaapt nog?"

Vrouw: "Ja, dat is hij zo gewend. Normaal slaapt hij in zijn zetel, maar die is hij kwijt en nu slaapt hij dus thuis."

Beambte: "Wat voor werk zou u dan willen? Waarvoor heeft hij gestudeerd?"

Vrouw. "Mijn man heeft enige jaren kunstwetenschappen gestudeerd, maar heeft - door
omstandigheden buiten zijn schuld - die studie niet kunnen afmaken."

Beambte: "Hoezo... buiten zijn schuld?"

Vrouw: "Hij had zich voor de grap op de lijst laten zetten voor de Tweede Kamer van zijn politieke partij en toen werd hij ook nog gekozen. Helaas zijn nu zijn 4 jaar om en men wil hem niet terug hebben in de Tweede Kamer."

Beambte: "Hoezo... niet terug willen hebben?"

Vrouw: " Daar, in de Tweede Kamer, heeft hij ook uitsluitend geslapen."

Beambte: "Wat voor werk had u in gedachte voor uw echtgenoot?"

Vrouw:
"Ik heb geen flauw idee, wat heeft u te bieden?"

Beambte: "Kan uw man typen?"

Vrouw: "Nee, daar had hij een secretaris voor."

Beambte: "Kan uw man enig administratief werk doen?"

Vrouw: "Nee dat deed een administratiekantoor voor hem."

Beambte: "Kan uw man autorijden?"

Vrouw: "Nee, hij werd steeds met een dienstauto gehaald en gebracht."

Beambte: "Kan uw man vreemde talen lezen en schrijven?"

Vrouw:
"O nee, zelf zijn Nederlands is erbarmelijk slecht. Zijn secretaris heeft voortdurend al zijn schrijfwerk in het Nederlands moeten nakijken."

Beambte: "Kan uw man misschien huishoudelijk werk doen, zoals afwassen, stofzuigen e.d.?"

Vrouw: "Zodra mijn man mij helpt met afwassen, ligt het merendeel van het gebruikte serviesgoed aan diggelen en van stofzuigen heeft hij totaal geen verstand en bovendien wordt hij daar moe van."

Beambte: "Ik heb nog een baan als portier bij een bank in de aanbieding. Zou dat iets voor uw man zijn?

Vrouw: "Is dat in een uniform?"

Beambte: "Ja."

Vrouw: " Mijn man is absoluut tegen iedere vorm van uniformen. Die doen hem denken aan een leger en daar is hij absoluut op tegen."

Beambte: "Glazenwasser dan, misschien?

Vrouw: "Indien het uitsluitend op de begane grond is, zou dat eventueel kunnen. Mijn man heeft namelijk hoogtevrees."

Beambte: " Helaas, mevrouw: glazenwassers moet ook de ladder op.

Ik heb nu nog een aanvraag voor een bakkersleerling, is dat misschien iets voor uw man?"

Vrouw: "Daar bakt hij absoluut niets van. Alles wat met echt werk te maken heeft, is hij in die vier jaar verleerd.

Beambte: "Hier heb ik nog een aanvraag voor rollenverdeler. Is dat misschien iets?"

Vrouw: " Is dat bij de TV of het toneel? "

Beambte:
"Nee, in een ziekenhuis. Op ieder toilet één rol."

Vrouw: "Neen... dat is, denk ik, toch nog wat te moeilijk voor mijn echtgenoot. In de Tweede Kamer zijn ze trouwens bijna allemaal allergisch voor eenvoud en eenduidigheid - mijn man zal er op zijn minst uitgebreid over willen vergaderen, waarom het perse één rol moet zijn en waarom geen twee of geen enkele. Hij zal voor beide alternatieven een schat aan argumenten bijeen willen vergaren en daar in een commissie voorstellen over willen indienen"

Beambte: "Als laatste heb ik hier dan nog een aanvraag voor een manager in een ziekenhuis."

Vrouw: " Wat houdt dat in?

Beambte: "Niet veel. In hoofdzaak veel vergaderen."

Vrouw: 'Juist! Dat is precies, wat ik zoek voor mijn man! Samen met anderen eindeloos kletsen zonder enige inhoud, heeft hij nu al vier jaar gedaan en daar is hij onderhand goed in geworden, denk ik.

Ik dank u."

Dag.
mei 2014