Laurens Samsom (1986) verruilde twee jaar geleden Amsterdam voor een standplaats in
Israël en de Palestijnse gebieden. Hij werkte onder andere voor Trouw, Elsevier en de
Standaard. RTL correspondent Roel Geeraedts noemde Samsom op Twitter 'De meest
talentvolle jonge collega die ik ooit ben tegengekomen'. De Buitenlandredactie sprak hem
enige tijd voor zijn terugkeer naar Nederland deze zomer.
Waarom koos je voor een correspondentschap in Israël en de Palestijnse gebieden?
Het is de moeder der conflicten in het Midden-Oosten, bepalend voor de hele wereld. Maar ik
ben ook oprecht geïnteresseerd in de niet-geopolitieke kant van het conflict - voor die kant kun je
ook naar een bibliotheek. Wat betekent het conflict voor mensen die hier leven? Wat betekent het
voor twee samenlevingen? Of misschien zelfs drie?
Er was bij mij altijd wel een onrust om naar het Midden-Oosten te gaan. In de zomer van 2011
heb ik mijn spullen gepakt en ben ik vertrokken naar Tel Aviv. Ik heb geen idee waar die onrust
vandaan kwam, het ontstond gewoon. Zoiets plant zich als een zaadje in je hoofd en zonder dat je
er erg in hebt, blijft dat groeien. Op een gegeven moment bestaat dat gewoon. Het maakt je dan
onrustig om het niet uit te voren.
In Israël en de Palestijnse gebieden zitten relatief de meeste correspondenten ter wereld. Dat
heeft jou niet tegengehouden?
Als er veel mensen zitten ben je niet kansloos. Het ging mij niet om de baan en het geld. Het is
was mijn interesse om hier naartoe te gaan. Als je iets kunt en je bent oprecht geïnteresseerd, dan
gaat het gewoon lukken. Dan creëer je desnoods wat. Daar heb ik geen seconde over getwijfeld.
Verwacht je lang in Israël en de Palestijnse gebieden te blijven?
Ik heb geen flauw idee hoe lang ik hier blijf. Dit gebied interesseert mij nog heel erg en de
nieuwsgierigheid is er nog. De generatie voor mij zat hier zo'n twintig a dertig jaar. Ik denk dat
het verstandig is om eens in de zoveel jaar nieuw bloed te hebben en een frisse blik op het
conflict. Het is goed als er juist een nieuw iemand komt die zich verbaast over dingen waar ik mij
al niet meer over verbaas.
Ik ben geïnteresseerd in het hele Midden-Oosten, meer dan alleen in Israël en de Palestijnse
gebieden. Misschien dat ik ooit nog naar Beiroet of Caïro ga. Het kan nog alle kanten op.
Waar moest je het meest aan wennen toen je in Israël en de Palestijnse gebieden kwam?
Sommige stereotypen van Israël en de Palestijnse gebieden zijn deels waar; de hardheid van de
maatschappij, het altijd aanwezige leger en de muren. Ik wen er niet aan, het blijft verwonderen.
Er zit een zekere brutaliteit in beide samenlevingen. Mensen zijn in beide gebieden niet echt
beleefd en nemen geen blad voor de mond. Als ik de bus instap vragen ze mij direct de hemd van
het lijf. Dat is aan de ene kant wel fijn, normaal doe ik het andersom ook, en daar zijn ze dan al
aan gewend. Maar het is ook intiem. Ze vragen meteen 'ben je joods?' Of welke andere religie je
hebt. Er zijn hier geen beperkingen in aan wat je kan vragen.
Hoe beantwoord je de vraag over welke religie je hebt?
Zelf ben ik zonder religie opgevoed. Als iemand in de bus aan mij vraagt of ik joods ben, zeg ik
dat dat niet zijn of haar zaak is. In een café is het ook vraag drie of vier. Meestal probeer ik daar
eerlijk in te zijn. 'Ik geloof niet in één God en hang geen boek aan', zeg ik dan. Alleen in een
penibele situatie zoals bij de salafisten in Gaza wordt het ingewikkeld als je daar uitlegt dat je
niet in God gelooft. Dan zit er meteen zo'n verschil in wereldbeelden. Dan zeg ik dat ik uit een
christelijke traditie kom, laat het daarbij en voeg snel toe 'het gaat niet over mij, of over de
religies die wij in het westen hebben, maar over jullie.' Dan loop ik er een beetje omheen.
Wat is je mooiste productie tot nu toe?
Tijdens de Gaza-oorlog was ik een paar dagen in Israël geweest en vervolgens naar Gaza-stad.
Het was een totaal krankzinnige dag met een verwoestende bom die ik in mijn stuk omschreef en
de volgende dag op de voorpagina stond. Ik stond midden in het wereldnieuws en de krant was
blij dat ik erheen durfde te gaan. Daarover kan ik zeggen: daar ben ik trots op, maar met andere
stukken ben ik weken bezig met interviewen, researchen, boeken lezen en dat wordt een
achtergrondverhaal dat verderop in de krant staat en minder mensen lezen. Daar zit dan
kwantitatief veel meer in, waardoor het niet met elkaar is te vergelijken. Bij Trouw heb ik de
ruimte voor de afwisseling van achtergronden met inzichten in de maatschappij en keihard
nieuws en wat dat betekent voor de huidige maatschappij. Die afwisseling is fantastisch.
Hoe was het om tijdens de escalatie in Gaza te zijn?
Het heeft iets absurds. Ik rijd met twee collega's door Israël naar de grens met Gaza. We zaten bij
een cafeetje met een cappuccino en croissantje voor de grens en gingen er vervolgens in escort
met de auto heen. Alles was afgezet, omdat er projectielen neerkwamen.
Bijna elke dag was er één moment dat er journalisten in en uit konden. Toen gingen we met
tientallen journalisten de grens over. Na het cafeetje zaten we ineens in een oorlogsgebied. Daar
zijn we anderhalve dag geweest en toen zaten we een uurtje later weer in Tel Aviv. Het is
surreëel. Het is heel eigenaardig om even in een geconcentreerd oorlogsgebied een kijkje te
nemen.
De hele Nederlandse delegatie zat er trouwens ook: Roel Geeraedts en Tjeerd Klein (RTL),
Leonie (van Nierop, NRC), Monique (Van Hoogstraten, NOS) en ik ben er vast nog een aantal
vergeten. Leonie is ook jong, zat er vijf dagen en heeft ongelooflijk goede stukken geschreven in
haar eentje. Dat moet je niet onderschatten. Dat is emotioneel niet makkelijk. Wij zijn ook maar
mensen. Wat zij hebben gedaan: diepe buiging.
Kon je er goed werken?
In een hotel voor alle journalisten was een redelijke internetverbinding. Ik kon niet echt surfen,
maar gelukkig wel mijn stukken sturen. Ik verbleef er de middag van één van de grootse
bombardementen; vlak voordat we wilden gaan tikken, vielen die bommen bij ons om de hoek.
Een enorm grote woning was verworden tot een krater. Veel mensen zijn dan ten einde raad en je
staat er als journalist middenin. De verhalen zijn er te over; ik zou er een boek over kunnen
schrijven. In de krant kun je niet alles vertellen, omdat simpelweg er te weinig ruimte is. Het is
evident wat er verteld moet worden. Praktisch was het relatief prima te doen. Er was alleen geen
biertje in het hotel.
Is het onder 'normale omstandigheden' mogelijk om een visum voor Gaza te krijgen?
Zonder perspas kom je Gaza niet in. Je hebt het niet een-twee-drie geregeld. Degene die de
grenzen bewaakt, doet dat als een tijger. Er zijn heel veel formulieren nodig waarbij je moet
aantonen dat je echt journalist bent. Maar als je dat rond hebt, krijg je gewoon je pasje en kun je
aan het werk. In Israël kun je gelukkig de perspas regelen zonder smeergeld.
Is er een verhaal dat jij wil vertellen vanuit Israël en de Palestijnse gebieden?
Ik heb geen thema waar het altijd over moet gaan. Ik wil de achterliggende beweegreden van
mensen begrijpen, waar dat vandaan komt. Alleen vanwege de omstandigheden zijn de keuzes
hier vaak ingewikkelder en heftiger. De verhalen die ik maak probeer ik aan de hand van de
menselijke maat te doen met menselijke voorbeelden. Ik vind het wel belangrijk om de Israëlische
en Palestijnse maatschappij te laten zien als niet twee, of drie maatschappijen die helemaal om
het conflict leven. Ze zijn een eigen autonome maatschappij, niet alles heeft met het conflict te
maken.
Wat is de verhouding bureau-/veldwerk?
Dat is moeilijk te beantwoorden. Alles wat ik doe heeft met mijn werk te maken en komt voort uit
interesse. Als ik een praatje maak met de poelier om de hoek is dat geen werk, maar ook weer
wel. Als ik een boek lees van de nieuwste Israëlische romanschrijver is dat werk…maar ook niet.
Op die manier kan je zeggen dat ik altijd aan het werk ben. Misschien alleen niet op het moment
dat ik een berichtje naar familie stuur. Je kan zeggen dat alles werkgerelateerd is of juist niet.
Het is één grote interesse die ik hier uitoefen.
Het werk is hier anders doordat je, naast het voorbereidingswerk, ook veel ter plaatse kunt
regelen. Het is allemaal wat losser dan in Nederland. Ik ga er zoveel mogelijk op uit, dat is de
kracht van de correspondent. De redactie doet ook veel nieuws, dat is ook wel fijn. Ik ben veel
bezig met voorbereiden, boeken lezen, afspraken maken, maar ik probeer ook een paar keer per
week op pad te gaan. Dan ga ik wel eens een dag ergens heen waar ik nieuwsgierig naar ben.
Zoals Rolf Bos, oud-Israël en nu in Berlijn correspondent voor de Volkskrant het noemt 'een
dagje scharrelen.' Het is belangrijk om dat ook met regelmaat te doen.
Hoe vaak ga je buiten de grenzen?
Ik ben een keer naar Jordanië geweest voor de Syrische vluchtelingen en naar Egypte tijdens de
verkiezingen. Ik ben ongeveer eens in de twee maanden over de grens. Het hangt er van af wat
hieromheen gebeurt en of ik mij geroepen voel om te gaan. Overal waar ik heen ga heeft een
persoonlijke interesse en de roep om erover te willen schrijven. Dan ga ik daarna denken wie
erin geïnteresseerd zou zijn. Dat is mijn motor. Op het moment dat ik dat niet heb, ga ik niet.
Gebruik je social media?
Wat betreft social media ben ik een relatief ouderwetse correspondent. Ik gebruik Twitter om er
informatie vandaan te halen, maar Twitter zelf niet. Zeker in nieuwssituaties zoals tijdens de
Gaza-oorlog is dat het beste en meest urgente medium. Ik ben niet iemand die bij elke stap vertelt
wat ik doe. Facebook gebruik ik privé, dat is vooral handig om contacten te onderhouden. Privé
en zakelijk schuurt dan nog wel eens. Je stuurt mensen makkelijker een berichtje via FB dan dat
je ze belt. Ik ben met wat Syriërs bevriend die elke week een ander telefoonnummer hebben. Dat
gaat gewoon niet. Hun Facebook blijft wel hetzelfde.
Je reist in Israël en de Palestijnse gebieden altijd met het openbaar vervoer, waarom doe je dat?
Daar ben ik een groot voorstander van. Het is niet zozeer dat iemand je onderweg wereldnieuws
zal vertellen, maar het levert erg veel op. Enerzijds proef ik wat er gebeurt, hoe mensen met
elkaar omgaan - dat soort kleine dingen. Maar het gebeurt ook vaak genoeg dat je in gesprek
raakt. Dat is allemaal gratis informatie. Die persoon hoef ik dan niet te interviewen, maar het
kan zijn dat ik diegene meeneem in het verhaal of dat het mij aanzwengelt om ook met andere
mensen te spreken. Dan ga ik dingen zien die buiten het gangbare nieuws plaatsvinden. De
Palestijnse autoriteit zit in een crisis: de brandstofprijzen gaan omhoog, belastingen stijgen en
ambtenaren worden later of niet betaald. Als ik dan met de bus reis, hoor ik de verhalen van de
families en ontwaar ik de waan van de dag. Als dat dan in het nieuws komt, kan ik met veel meer
zekerheid zeggen wat er aan de hand is. Als jij altijd in je wagentje rondrijdt van punt A naar B
weet je dat niet. Dan moet je het doen met minder informatie en met minder bronnen.
Wat is jouw gouden tip voor jonge journalisten die correspondent willen worden?
Vooral geen gouden tips aannemen, dat is mijn gouden tip. Ik geloof wel dat je moet luisteren
naar wat anderen te zeggen hebben en je voordeel moet doen met kennis en ervaring van
anderen, maar dat je vooral heel erg naar je eigen instinct moet luisteren. Doen waar je zelf in
geïnteresseerd bent. Niet denken: 'het is druk is Israël, daar ga ik niet aan de bak komen, dus dan
word ik wel correspondent in Bulgarije.' Nee, zoveel mensen kunnen hier wat vertellen. Luister
naar je eigen route en eigen instinct. Dat is hoe ik leef.
Bron: http://debuitenlandredactie.nl/2013/06/sommige-stereotypen-blijven-verwonderen/
maart 2014