De opmars van de tamboer.
Hitler en de NSDAP tot 1929
Drs. A.V.N. van Woerden.
In het zevende hoofdstuk van Mein Kampf heeft Hitler zeer pathetisch beschreven hoe hij in november 1918 in een militair hospitaal de 'grootste schanddaad van de eeuw ' beleefde: de ineenstorting van het Keizerlijk Duitsland. Volgens hem was die niet een gevolg van innerlijke zwakheid of vijandelijke overmacht, maar van bewust landverraad door de Joden en de 'novembermisdadigers .' En hij laat zijn relaas culmineren in de bekende woorden: 'Ich aber beschloss nun Politiker zu werden."
Hoe dit zij, voorlopig keek Hitler de politieke kat uit de boom. Nadat hij uit het hospitaal was ontslagen, keerde hij terug naar Beieren. Daar bleef hij in militaire dienst, ook toen de Duitse novemberresolutie juist daar steeds radicaler en tenslotte zelfs communistische vormen aannam. Hitler moest hier niets van hebben, maar hij paste zich aan. Zijn kans kwam in mei 1919, toen de contrarevolutie in Beieren zegevierde. Hij verried soldaten die met het revolutionaire bewind hadden samengewerkt en kreeg de opdracht door 'voorlichting 'de discipline en het moreel van de troepen te helpen herstellen. Hoe hij die taak opvatte, blijkt uit een brief die hij in september aan een zekere Gemlich schreef. Hierin stelde hij de Joden voor als de drijvende kracht de revolutie en de republiek van Weimar. Zij zouden altijd en overal parasiteren op het volk waaronder zij leefden en een Duits wedergeboorte zou slechts mogelijk zijn door onrechten en verwijderen en 'verwijderen ' van de Joden.
In diezelfde maand kreeg Hitler opdracht om een onderzoek in te stellen naar een klein groepje in München dat pas was opgericht en Deutsche Arbeiter Partei ( DAP) heette.
De leden, middenstanders en onbenullige, maar niet onsympathieke indruk op hem; ook zij waren tegen de Joden en de 'novembermisdadigers.' Na enige aarzeling trad hij toe tot hun partij, waarin hij meteen de functie van propagandaleider kreeg. Hitler pakte zijn werk grootscheeps aan, dat spanningen met het oude bestuur onder leiding van Anton Drexler onvermijdelijk werden.
De DAP was oorspronkelijk een echt kleinburgerlijke aangelegenheid. Ze was één van de vele völkische ( nationalistische-racistische) groepjes die in die tijd vooral in Beieren als paddenstoelen uit de grond schoten. Volgens Hitler beschikte deze mensen wel over de juiste inzichten- met name het antisemitisme- maar deden ze niets om die in daden om te zetten. Tegenover de linkse partijen, de 'huurtroepen van het Jodendom', konden de völkische groepjes en de rechtse partijen wel een nationale ideologie stellen, maar tegelijk waren ze laf, inefficiënt, klasse gebonden en daardoor niet in staat de Duitse arbeiders te begrijpen en voor zich te winnen. Wat Hitler wilde was een partij die dat wel kon en die bereid was op het ount van demagogie en organisatie van de vijand te leren. Dat was dan volgens hem het ware socialisme, het nationaalsocialisme.
Hitler wist zijn ideeën in de DAP door te drijven. Hij organiseerde grote vergaderingen, hield opzwepende redevoeringen, werkte met schreeuwende reclame en pakkende symbolen als het hakenkruis en trad bijzonder provocerend op. Zijn activiteit werd met succes bekroond; de partij breidde zich in snel tempo over heel Beieren uit. Begin 1920 werd het woord Nationalsozialistische aan haar naam toegevoegd ( NSDAP) en sindsdien werden de leden nationalsozialisten, ook wel nazi's genoemd. Eind 1920 kon met steun van het leger een krant worden aangekocht: de Völkischer Beobachter. Hitler trad steeds meer op de voorgrond, en toen hij op bepaalde punten zijn zin niet kreeg, trad hij juli 1921 uit de partij en stelde een ultimatum; als voorwaarde voor zijn terugkeer most het bestuur aftreden en hijzelf eerste voorzitter worden 'met dictatoriale machtsbevoegdheid.' De propagandaleider had zich inmiddels zo onmisbaar gemaakt, dat de oude garde toegaf, en prompt werd hij door een van zijn kornuiten als unser Führer voorgesteld. Drexler werd erevoorzitter. Heel informatief is een politierapport over een vergadering die Hitler in deze tijd belegde. 'Van de mannelijke deelnemers,' zo lezen we ' bestond het grootste deel uit zeer dubieuze elementen. Oppersileziche avonturiers die met veel decoraties, eretekens en hakenkruizen waren uitgedost. Tot de betere stand en de middenstand behoorden waarschijnlijk nauwelijks meer dan honderdvijftig deelnemers.'
Met die dubieuze elementen werden de beruchte vrijkorpsen bedoeld, ontwortelde vechtjassen di zich in de geordende burgermaatschappij en de nieuwe Duitse democratie niet meer thuis voelden. Dat waren mannen die Hitler kon gebruiken en die hij nu in grote getale de NSDAP binnenloodste, ter vervanging van 'burgerlijke 'figuren als Drexler.
Tot hetzelfde type behoorden Rudolf Hess, Ernst Röhm en Herman Goering, van wie de ster nu snel steeg. Het laatstgenoemde tweetal organiseerde de nieuwgevormde Sturmabteilung ( SA), op militaire leest geschoeide knokploegen ( red: In Nederland de AFA) die in en buiten de vergadering van de partij een ware terreur uitoefenden. Een en ander betekent niet dat Hitler 's demagogie haar aantrekkingskracht op de kleine burgerij verloren zou hebben. Juist deze groep werde bedreigd door de enorme geldontwaarding die Duitsland in het begin van de jaren twintig teisterde en die vooral kleine spaarders trof. Ook zij gingen op hun manier tot de massa der ontwortelden behoren waaruit de nazi 's hun steeds groeiende aanhang rekruteerden.
Hitler had trouwens toch de wind mee. Het leger en vele welgestelden wisten zijn demagogie tegen het socialisme en communisme te waarderen en steunden hem met aanzienlijke bedragen. Regeringsambtenaren als de latere rijksminister Wilhelm Frick hielden hem de hand boven het hoofd. Men waardeerde hem als 'tamboer' in dienst van een nationale herstelbeweging. Beieren was trouwens na 1919 een toevluchtsoord van allerlei reactionaire elementen, bijvoorbeeld generaal Ludendorff, die verbitterd was over de Duitse nederlaag. Al dan niet bewapende 'vaderlandse' organisaties werden hier, anders dan in de rest van het land, gewoon getolereerd.
In januari 1923 bezetten de Fransen het Ruhrgebied om de voldoening van d Duitsland opgelegde herstelbetalingen af te dwingen. Bij het hele Duitse volk, ook bij de linkse partijen, was de verontwaardiging groot, en de regering in Berlijn besloot tot lijdelijk verzet. Hitler meende roet in het eten van de nationale eensgezindheid te moeten gooien: 'Nicht nieder mit Frankreich, sondern nieder mit den Novemberverbrechern, ' was zijn parool. Eerst moet de binnenlandse vijand, het Jodendom en zijn huurtroepen, uit de weg worden geruimd dan pas had het zin om tegen het buitenland op te treden. Ondanks deze vreemde houding steeg Hitler 's gezag bij de völkische groepen en de radicale rechterzijde. Eind januari organiseerde hij de eerste 'Rijkspartijdag 'van de NSDAP, die een groot succes werd. De Völkischer Beobachter
Kon nu als groots opgemaakt dagblad verschijnen. In de loop van het jaar kreeg Hitler de politieke leiding van een tweetal federaties waarin de NSDAP met een paar uit de vrijkorpsen voortgekomen militaire organisaties samenwerkte. Tegelijk kwam het Hitler bijzonder goed uit dat de verhouding tussen Beieren en de centrale regering in Berlijn steeds slechter werd. In september droeg de Beierse regering haar gezag over aan de monarchist Gustav von Kahr.
Later vormde deze met generaal von Lossow en de commandant van de Beierse politie von Seisser een driemanschap. Deze heren legden bevelen uit Berlijn gewoon naast zich neer. Zij aarzelden echter het conflict met de centrale regering op de spits te drijven.
Intussen naderde bij de niet erg gedisciplineerde SA en andere militaire organisaties de stemming van 'Op naar Berlijn 'het kookpunt en dit schijnt Hitlers voornaamste reden te zijn geweest om een wonderlijke stunt uit te halen. Op de avond van de achtste november drong hij, vergezeld van Goering en zwaargewapende SA-mannen, de in een voorstad van München gelegen Bürgerbräukeller binnen, waar van Kahr voor uitgelezen publiek het woord voerde. Na een pistoolschot in het plafond proclameerde hij in uiterste opwinding de 'nationale revolutie.'
Vervolgens beval hij Kahr, Lossow en Seisser met hem naar het zijvertrek te gaan, Toen het driemanschap bezwaren maakte tegen deze manier van doen, ging hij weer de zaal in en wist daar met kreten als: Die Regerung der Novemberverbrecher in Berlin werd für abgesetzt erklärt de aanvankelijke vijandige stemming geheel te doen omslaan. Het driemanschap kon het gejuich in de zaal horen, en toen bovendien Ludendorff verscheen en zich bereid verklaarde mee te doen, gaf het toe.
Men heeft deze vertoning, inde geschiedenis bekend als de `Hitler-Putsch`, wel gezien als een eerste greep naar de macht in heel Duitsland. In werkelijkheid was Hitler in 1923, ook in eigen ogen, nog vóór alles de ´tamboer´ van de nationale revolutie. Alleen bij wijze van noodsprong probeerde hij nu iets aan het rollen te brengen waarvan hij zelf niet wist hoe het verder moest gaan. Verscheidene van zijn uitlatingen wijzen op desperadomentaliteit. Wel sprak hij van een ´rijksregering Hitler ´, maar als beleid wist hij in de komende nacht niets beters te bedenken dan de kreet: 'Propaganda, Propaganda, es kommt jetzt nur noch auf Propaganda an!'
Spoedig bleek dat Hitlers stunt een slag in de lucht was. Het leger weigerde mee te doen, en toen het driemanschap de Bügerbräukeller had verlaten, distantieerde het zich ban Hitler en Ludendorff en ontbond het de NSDAP en de met haar gelieerde organisaties. Hitler was de situatie niet meer meester en liet zich tenslotte door Ludendorff overhalen tot een mars naar het centrum van München ; misschien konden de rebellen zo nog de bevolking op hun hand krijgen. De afloop is bekend: bij de Feldhërrnhalla kwam het tot een schietpartij met de politie, waarbij een aantal doden vielen, en de hele onderneming stortte als een kaartenhuis ineen. De Führer ging op de vlucht en werd al gauw gearresteerd. Toen Hitler een paar maanden later terechts stond wegens hoogverraad, had hij weer praats voor tien. Hij dreef Kahr, Lossow en Seisser, die als getuigen à charge optraden, lelijk in het nauw, en hij kon dat doen omdat de heren genoeg boter op hun hoofd hadden. Hadden zij geen hoogverraad gepleegd jegens de centrale regering in Berlijn? Intussen wachtte Hitler er zich wel voor het leger als zodanig voor het hoofd te stoten. 'Eens zal het uur komen dat het leger aan onze kant zal staan', voorspelde hij. En zo bereidde hij nog vóór het uitspreken van het vonnis zijn politieke comeback voor.

februari 2013
Het vonnis was mild: vijf jaar vestingstraf, die hij niet eens volledig zou hoeven uitzitten. Het werd een comfortabel verblijf in Landsberg aan de Lech. Hitler en zijn medeveroordeelden genoten een grote mate van vrijheid. Het belangrijkste was echter dat Hitler nu tijd kreeg om over de zin van zijn activiteiten en de oorzaken van zijn echec na te denken, en vooral om zichzelf de vraag te beantwoorden wat hij nu eigenlijk wilde bereiken en hoe. Deze bezinning leidde er niet toe dat hij op 'betere' gedachten kwam, maar wel dat hij een logische orde en een ijzeren consequentie in reeds bestaande denkbeelden en gevoelens bracht. Het resultaat heeft hij neergelegd in zijn boek Mein Kampf dat in 1925 en 1926 in twee afzonderlijke delen werd gepubliceerd. Mein Kampf is een wonderlijk en in gebrekkig Duits geschreven boek, waarin autobiografische elementen en politieke beschouwingen, zelfrechtvaardiging en zelfonthulling, bewuste misleiding en cynische openhartigheid een bijna onontwarbaar geheel vormen.
Het verhaal over Hitlers eigen leven en carrière is zo vermengd met de politieke beschouwingen, dat het als historische bron met de grootste voorzichtigheid dient te worden gebruikt. Er is geen twijfel aan dat het echec van 1923 een geduchte les voor Hitler is geweest, maar in plaats van daar rond vooruit te komen doet hij in zijn boek net alsof de inzichten die hij nu verkondigd, zijn handelen reeds lang van te voren bepaald hadden. Deze anachronistische voorstelling van zaken is het meest opvallend wanneer de schrijver het over problemen van politieke strategie heeft. Van ouder datum zijn de meeste recepten op het gebied van de propaganda. Hitler die vooral als demagoog zoveel succes had gehad blijkt van de domme 'vrouwelijk aangelegde' en eindeloos manipuleerbare volksmassa een bijzonder lage dunk te hebben.
Intermezzo.
Vele Duitsers en ook veel Europeanen waren door het demagogische optreden van Hitler onder de indruk geraakt. Uit Nederland vandaan was het niet uitsluitend Den Uyl die Hitler adoreerde maar ook in de religieuze Nederlandse bevolking was men in de ban van Hitlers demagogie geraakt. Het onderstaande is geen zwanenzang op Hitler door een NSBer, maar is geschreven door een gelovige vrouw, die in de Protestantse Standaard (1938) in de rubriek "Vrouwenkout" schrijft.
" Wonderlijk in het leven van dezen man, is Gods leiding met hem.
Als we lezen hoe hij stap voor stap klaargemaakt is voor de grote plaats, die hij nu inneemt- hoe de juiste man in dezen tijd de man is, dien het Duitsche volk vraagt, hoe hij heel dat machtige rijk tot nu toe kan bezielen, tot het als één man achter hem staat, dan mogen we toch in zeer bijzondere zin wel spreken van de leiding Gods.
Die leiding blijft toch niet beperkt tot de geloovigen, maar ook van de ongeloovigen geldt het woord, dat zonder Zijn wil zij zich noch roeren, noch bewegen kunnen.
Maar elk mensch heeft toch z'n eigen gedachten, en die spreek je onder elkaar zoo eens uit. En dan lijkt mij, dat de groote meeslepende kracht van den Duitschen Führer voor een aanzienlijk deel ligt in diens onwrikbaar vasthouden aan één ideaal- een door dik en dun schrijden naar één doel- een niet op of ómzien om daar te komen.
Wat hij daarbij vertrapt, of hij daarbij tegen God of Satan vecht, daarnaar vraagt hij niet- hij heeft dat doel zich gesteld en wat hem betreft, verliest hij het- tanden op elkaar- geen moment uit het oog.
Dat doel is in een enkel woord gezegd: het is Duitschland, Duitschland, Duitschland".


Maar daarnaast wemelt het in Mein Kampf van de passages waarin Hitler bovengenoemde recepten meteen met veel pathos in praktijk brengt. Waar onthult de schrijver nu wat hij werkelijk in zijn schild voert en waar probeert hij de lezer iets wijs te maken dat hij zelf niet gelooft?
Historisch onderzoek heeft naderhand, vooral op grond van Hitlers latere daden en vertrouwelijke uitlatingen, aan het licht gebracht wat echt gemeend en wat gewoon boerenbedrog is. 'Echt' blijken dan, behalve de meeste passages over politieke strategie en het manipuleren van de domme massa, de uiteenzetting over ras, rassenvermenging en Jodendom te zijn, en verder de plannen voor een nieuwe buitenlandse politiek. Hier ligt wat Hitler het 'granieten fundament ' van zijn handelen noemt.
Het 'echtst' en ook het oudst is wel Hitlers fervente haat tegen de Joden, die hij in verband brengt met en de schuld geeft van alles waar hij verder een afkeer van heeft: de voorstelling van menselijke gelijkwaardigheid, de democratie, het socialisme, het communisme, en ook het christendom. Natuurlijk was het antisemitisme propagandistisch bijzonder bruikbaar, maar populair uitgedrukt loog Hitler zo hard dat hij het zelf geloofde. Wij weten hoe hij na 1939, niet ten bate maar ten koste van de Duitse oorlogsinspanning, de Joden in zijn machtsgebied heeft laten 'verwijderen. '
De Joden ondermijnen volgens Hitler stelselmatig datgene wat hij later de natuurlijke orde zou noemen. De orde bestaat hierin dat de Ariërs, aan wier activiteiten de Kultur van alle tijden en alle volken te danken is, minder begaafde rassen, de Slaven beheersen en voor hun eigen doeleinden gebruiken. De Joden echter organiseerden al in het oude Egypte en het oude Rome slavenopstanden tegen de Ariërs, precies zoals zij dat nu door middel van het bolsjewisme doen; in feite zijn alle emancipatiebewegingen hun werk. Zij proberen door het bevorderen van rassenvermenging het bloed van de Ariërs te verpesten en door het prediken van humanitaire denkbeelden hun zelfbewustzijn te verzieken.
Hitler, die principieel in de menselijke ongelijkwaardigheid gelooft, wil nu in een geweldige contrarevolutie de heerschappij van de Ariërs herstellen en consolideren, Dit is zijn eigenlijke doel.
Maar wie zijn nu in de twintigste eeuw de Ariërs? Evenmin als de Joden vormen zij een ras in antropologische zin. Maar terwijl men nog betrekkelijk gemakkelijk kan vaststellen wie Jood of van Joodse is, kan het predikaat Ariër naar believen worden toegekend en ingetrokken. Ook dit bood propagandistisch grote voordelen; al naar het uitkwam kon Hitler suggereren dat het Duitse volk in zijn geheel, de ondernemers of welke groep dan ook als Ariër beschouwde. In werkelijkheid reserveerde hij het predikaat voor hen die, uit welk milieu dan ook afkomstig, zich in de praktijk toegewijde, bekwame en gehoorzame nationaalsocialisten betoonden. Dit heeft zoals een enkele blik op de fysionomie van de Nazikopstukken leert helemaal niet rassenkunde of zelfs maar met rassentheorie te maken. Maar Hitler meende dat deze nieuwe elite over een bepaald soort bloed moest beschikken. In elk geval was zij volgens hem geroepen om de macht over te nemen van de oude elite van vorsten, adel en bourgeoisie, die hij in Mein Kamp en elders afschildert als laf, gedegenereerd en niet in staat om haar wil aan de door het Jodendom en zijn huurtroepen misleide niet Arische massa op te leggen. Een wonderlijke contrarevolutie, die een premie stelt op zeer plebejische eigenschappen en zich dan ook nog bedient, uit noodweer volgens Hitler, van zogenaamde door de Joden uitgevonden wapens als leugens, fanatisme en terreur!
Deze nieuwe Arische heerschappij kan onmogelijk tot Duitsland beperkt blijven, al was het alleen maar omdat het Duitse woongebied te klein is dan dat Ariërs er werkelijk zouden kunnen gedijen.
Als Hitler in dit verband beweert dat overbevolkt is, moet men goed begrijpen wat hij daarmee bedoelt. Overbevolkt is naar zijn mening een land dat op één of andere manier afhankelijk is van het buitenland waarin handel en industrie de landbouw zijn gaan overwoekeren. Volgens Hitler is dat uit een oogpunt van radicale hygiëne een ongezonde situatie en daarom, niet op economische gronden, eist hij Lebensraum . Daarop is ook het hele ontwerp van een nieuwe buitenlandse politiek gericht dat hij in Mein Kampf presenteert. Dit ontwerp culmineert in de vijftien jaar later uitgevoerde aanval op Rusland.
Op zichzelf beschouwd zijn al deze ideeën niet origineel; men kan ze al eerder vinden bij verschillende conservatieven en nationalisten in en ook buiten Duitsland. Wél origineel is de manier waarop Hitler ze tot een sluitend geheel heeft gecombineerd. In zoverre, en in zoverre als ze met een niets ontziende consequentie in de praktijk heeft laten brengen, is hij nog iets meer geweest dan een gewone Duitse Nationalist.
Iemand als Goering zou als Duits staatshoofd niet zo lichtvaardig de Tweede Wereldoorlog hebben ontketend, en zeker niet zulk een absurde prioriteit hebben verleend aan de fysieke vernietiging van het Jodendom.
Intussen presenteert Hitler deze fantastisch onmenselijke voorstelling en doelstellingen als evenzovele vanzelfsprekendheden, die op de 'ijzeren logica van de natuur 'zouden berusten en waarvan de uitvoering niet alleen noodzakelijk, maar zonder meer mogelijk zou zijn. De desperadomentaliteit van vóór 1924 is vervangen door een vast vertrouwen in de toekomst. Bovendien heeft Hitler zich er nu van overtuigd dat er een hogere taak dan die van tamboer voor hem is weggelegd: hijzelf is geniale staatsman die geroepen is om de 'waarheden' van Mein Kampf te verwerkelijken. Op het Duitse publiek, dat hem zojuist jammerlijk had zien falen, maakten dit optimisme en dit zelfbewustzijn vooralsnog weinig indruk. Men reageerde met een ongelovig schouderophalen; Hitlers boek werd in de eerste jaren weinig gekocht en nog minder gelezen.
Helaas zou spoedig blijken dat Hitler niet alleen ernst was met zijn ideeën en zijn plannen, maar dat hij ook nog de nodige politieke ervaring had opgedaan om ze tijdelijk in praktijk te brengen. Was hij alleen maar een monomaan fanaticus geweest, dan was Mein Kampf nu evenzeer vergeten als de talloze geschriften van meer sympathieke dromers en wereldverbeteraars. Maar Hitler was óók een bekwaam demagoog en organisator, en bovendien ontwikkelede hij zich als een geraffineerd tacticus, die geleerd had zijn kans af te wachten.
'Legaliteit ' werd Hitler 's parool, toen hij reeds in december 1924 was vrijgelaten. Alleen zo zou hij het vertrouwen van het leger en van de rechterzijde kunnen herwinnen dat hij nodig had om aan de macht te komen. Die legaliteit hield een uiterlijke aanpassing aan de bestaande democratische grondwet in, meedoen aan de verkiezingen en het parlementaire bedrijf- maar alleen om de republiek van binnenuit te ondermijnen, te veroveren en door een autoritaire staatsvorm te vervangen. Zo´n politieke strategie vereiste niet alleen een andere tactiek, maar ook een andere organisatie. In feite was de NSDAP die in februari 1925 weer werd opgericht, een geheel nieuwe partij, niet bedoeld om in Beieren met wapengeweld naar de macht te grijpen, maar om in Duitsland miljoenen aanhangers te winnen.
Dit betekende in de eerste plaats dat de SA niet langer een militaire organisatie, maar een partij instrument voor propagandistische doeleinden moest zijn. Het oude avonturiers-en vrijbuiterstype werd zoveel mogelijk uitgeschakeld. Daarnaast werd de Schutzstaffel (SS) opgericht, een elite organisatie wier devies was: 'Meine Ehre heisst treue,' Dat wil zeggen: onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. De leiding van dit korps werd in 1929 toevertrouwd aan Heinrich Himmler.
Maar nieuwe koers betekende vooral een bureaucratische opbouw en een straffe centralisatie van de partij als geheel. Naarmate de NSDAP zich ook over Noordwest- Duitsland uitbreidde, eiste Hitler met des te meer nadruk onvoorwaardelijke onderwerping aan de 'centrale 'in München. Dit leidde aanvankelijk tot een conflict met een aantal nazileiders in Noordwest-Duitsland. De gebroeders Gregor en Otto Strasser en ook de nieuwe ster Joseph Goebbels moest niets van de Münchense bureaucratie hebben en wilden het socialisme van de NSDAP in een antikapitalistische zin opvatten. Hitler wiste aan deze insubordinatie en aan deze ketterijen snel een eind te maken. Goebbels kwam geheel onder zijn invloed en werd disctricksleider van Berlijn; alleen Otto Strasser bleef lastig en brak tenslotte met de partij.
Voortaan mocht zonder een goedkeuring van de centrale in München geen pamflet worden gedrukt, ja geen nieuw lid worden aangenomen. Aan de top van het gehele apparaat troonde de Führer als een soort paus. Om de eigenaardigheden van 'Ahi 'werd ook binnen de partij wel gelachen, maar dank zij een combinatie institutionele onmisbaarheid en persoonlijk 'charisma ', Oostenrijkse minzaamheid en slinkse intriges wist hij zijn gezag te handhaven.
In de eerste jaren had de nieuwe NSDAP de wind niet mee. De democratie scheen zich in Duitsland geconsolideerd te hebben, bij de verkiezingen kregen de nazi's maar weinig stemmen en het leger en de welgestelden lieten als donateur verstek gaan. Maar dat zou anders worden.

Redactie: Indien we de naam Hitler vervangen door Van Rompuy, zitten we midden in het nieuwe Europa. Het ideaal van de Nederlandse NSB en Hitler.
Dag
Dictator + snor.
Dictator zonder snor.
EU Commissie 1935-1945