23-07-2008.
In 1925 werd in het gehucht Dayton, in de Amerikaanse staat Tennessee, een der meest
spraakmakende processen gehouden uit de Amerikaanse geschiedenis. Kort daarvoor was een wet
gestemd die het onderwijzen van Charles Darwins evolutietheorie, zoals die was naar voren
gebracht in zijn werk Over de oorsprong van soorten uit 1859, verbood. Niet iedereen was gelukkig
met die anti-evolutiewet. De Unie voor Burgerrechten bood eenieder die zich niet neerlegde bij de
wet haar hulp aan. Enkele sympathisanten van de Unie vonden in John Scopes, een jonge
biologieleraar in Dayton, de ideale man om de wet uit te testen. Scopes beweerde dat hij Darwins
theorie had onderwezen en werd aangeklaagd. Het proces werd een clash tussen twee Amerikaanse
intellectuele giganten en hun respectievelijke wereld- en mensbeelden. Clarence Darrow, een
briljante pleiter en zelfverklaard agnosticus, tegenover Williams Jennings Bryan,
presidentskandidaat en fundamentalistische christen. Duizenden mensen maakten het 'apenproces'
ter plekke mee, de aandacht van de media was internationaal. Scopes werd uiteindelijk
veroordeeld.
De Unie voor Burgerrechten, die de zaak op gang bracht, rekende hierop, in de hoop dat een hoger
hof de uitspraak ongedaan zou maken, wat de legitimiteit van de anti-evolutiewet zou aantasten.
Meer bepaald veronderstelde men dat het Supreme Court het verbod op onderwijs over de
evolutietheorie ongrondwettelijk zou verklaren. Dit gebeurde evenwel niet. Scopes werd later wel
weer vrijgesproken, maar op basis van een louter technische kwestie. Pas in de jaren zestig, in de
zaak Epperson versus Arkansas, werd beslist dat een verbod op het onderwijzen van de
evolutietheorie in strijd is met het First Amendment, dat de scheiding tussen kerk en staat regelt. In
1987, in de zaak Aguillard versus Edwards, werd bovendien ook vastgelegd dat het
ongrondwettelijk is om van leraars te eisen dat ze naast evolutietheorie ook het creationisme moeten
onderwijzen.
De creationisten, die met vele tientallen miljoenen zijn in de Verenigde Staten, hebben zich hiermee
nooit kunnen verzoenen. Hun pogingen om Darwin uit de klas te weren liepen evenwel te pletter
op de vernoemde wettelijke bepalingen. Creationisme, zoveel is ook voor de rechters van de
Supreme Court duidelijk, is geen wetenschap maar een geloofsopvatting. Creationisten nemen het
bijbelse boek Genesis in meer of mindere mate letterlijk, wat manifest in strijd is met uiteenlopende
wetenschappelijke inzichten waarover een ruime consensus bestaat, ontwikkeld binnen de
evolutiebiologie, maar ook door de genetica, taxonomie, geneeskunde, taalkunde, psychologie,
enzovoort. Het creationisme gaat immers niet alleen over de oorsprong van soorten, maar over alles
wat in de bijbel staat.
Als de bijbel letterlijk het woord Gods is, dan is er natuurlijk geen reden om te stoppen bij de eerste
pagina's van het boek Genesis, die het ontstaan van soorten, inclusief de mens, behandelen. Ook
het verhaal van de toren van Babel is dan letterlijk te nemen (als 'alternatief' voor de moderne
taalkunde); ook de leeftijd die bijvoorbeeld Methusalem bereikte moet dan kloppen (ietwat in strijd
met de huidige gerontologische inzichten); ook moet het waar zijn dat de Ark van Noah echt is
gebouwd (hoewel de vereiste technologie hiervoor pas in de loop van de negentiende eeuw is
ontwikkeld), enzovoort. Bovendien moeten ook de 'ethische' voorschriften in principe worden
gevolgd, wat tot een maatschappij kan leiden waarin de meesten van ons liever niet zouden leven
(zie bijvoorbeeld de aansporingen tot genocide in het boek Exodus, of de diverse redenen
uiteengezet in Leviticus om iemand ter dood te brengen).
Men kan zich nu de vraag stellen wat de eigenlijke motivatie is van de creationisten. Het is vrij
duidelijk dat hun ware beweegreden niet wetenschappelijk maar veeleer moreel is geïnspireerd.
Creationisten, in lijn met hun religieus-protestantse, politiek-rechtse en moreel-conservatieve
opvattingen, denken dat het aanvaarden van de evolutietheorie onvermijdelijk hun waarden- en
normenstelsel zal aantasten. Ze zijn van mening dat Darwins opvattingen impliceren dat de mens
'slechts een dier onder de dieren is', waardoor het fundament voor - zoals zij dit interpreteren -
menselijke waardigheid en humaniteit, voor ethiek en beschaving zou wegvallen. De door hen
verfoeide tolerantie tegenover homofilie bijvoorbeeld, of het legaliseren van abortus of euthanasie,
een gruwel in hun ogen, koppelen zij aan de invloed van Darwin op het Amerikaanse onderwijs en
de samenleving.
Het terugschroeven van het onderwijs over evolutie zou de 'maatschappelijke degeneratie' een halt
moeten toeroepen. Maar aangezien de scheiding van kerk en staat het niet mogelijk maakt om de
klok terug te draaien, pakken ze het nu anders aan. In de jaren negentig hadden ze het niet langer
over 'creationisme', maar over 'wetenschappelijk creationisme'. Dit bleek een eerder doorzichtige
poging om de beperkingen die de grondwet hen oplegt te omzeilen. 'Wetenschappelijk
creationisme' is een contradictio in terminis; zoiets als een vierkante cirkel. Het creationisme gaat
per definitie uit van een miraculeuze, bovennatuurlijke oorsprong van het leven, van organismen,
van soorten en van biologische aanpassingen. In praktijk blijken die mirakels dan nog sterk te
lijken op een en ander dat ons bekend is uit de joods-christelijke mythologie. Dat valt onmogelijk te
rijmen met de manier waarop de wetenschappelijke methode de werkelijkheid poogt te begrijpen.
Wetenschap probeert de feiten niet te plooien naar een onwrikbaar geloof dat in een onfeilbaar
boek is neergepend, maar tracht integendeel het beeld dat we van de wereld hebben constant bij te
sturen op basis van nieuwe inzichten, die overigens vaak in strijd zijn met de vorige, door
wetenschap ontwikkelde, interpretaties. Wetenschap doet met andere woorden aan interne
zelfkritiek; het zogenaamde wetenschappelijk creationisme daarentegen blijft steken in
krampachtige pogingen om 'bewijzen' te vinden voor buitengewoon onwaarschijnlijke
'gebeurtenissen' zoals de zondvloed (Genesis) of het tijdelijk stilstaan van de zon (Jozua), enzovoort.
Het creationisme, kortom, vertoont de kenmerken die typisch zijn voor pseudo-wetenschap, en hoort
alleen al daarom niet thuis in het onderwijs. De eis van de creationisten voor een 'gelijke, faire
behandeling', zodat de leerlingen en studenten 'democratisch voor zichzelf kunnen uitmaken hoe
de vork in de steel zit', is dan ook ontzettend misleidend.
Als men de scheppingsverhalen uit de bijbel zou onderwijzen in de lessen biologie, als 'alternatief'
voor evolutietheorie, waarom dan ook niet de scheppingsmythen van de Navajo indianen, of van de
Inuit, of de Yanomamö? Er zijn duizenden mythen, er is geen enkele zinnige reden waarom die
van de joods-christelijke cultuur meer waarheidsgetrouw zijn dan alle andere. De creationisten
houden er niet alleen een onwetenschappelijke kijk op de wereld op na, maar voeren ook een 'eigen
mythen eerst' politiek. Mochten de hardst roependen, of diegenen die het meest lobbyen of de
numerieke meerderheid hebben, uitmaken wat we in het onderwijs behandelen, dan zou het niveau
van wetenschappelijke kennis van vandaag de dag dramatisch lager zijn. Op enkele locale,
tijdelijke successen na, zoals in de staat Kansas eind jaren negentig, bleek het 'wetenschappelijk
creationisme' te licht te wegen om veel indruk te maken. Men diende daarom over te schakelen op
plan C.
Na het creationisme en vervolgens het wetenschappelijk creationisme, wordt nu massaal gegokt op
de 'theorie' van het 'intelligent design', het 'intelligent ontwerp'. In wezen gaat het hier om wel erg
oude wijn in relatief nieuwe zakken, maar de truc om het woord 'creationisme' te laten vallen,
gekoppeld aan de afspraak om met geen woord naar de bijbel te verwijzen, slaat blijkbaar aan. De
illusie dat 'intelligent ontwerp' naar een authentieke wetenschappelijke theorie verwijst, die niets te
maken heeft met het creationisme, noch met een of andere onwetenschappelijke geloofsovertuiging
(en daarom niet in strijd zou zijn met het principe van de scheiding tussen kerk en staat), nestelde
zich in snel tempo in de hoofden van velen die zich ongemakkelijk voelen met Darwins natuur- en
mensbeeld. Zo ook in Nederland, waar zeer recent zelfs de minister van onderwijs en
wetenschappen (!), Maria van der Hoeven (van het CDA, de partij van premier Balkenende), liet
verstaan dat ze wel wat voelt voor de intelligent ontwerp-opvatting (DS, 23/5).
Waarom is deze opvatting populair? In essentie herhaalt ze de eeuwenoude creationistische
opvatting dat een uurwerk een uurwerkmaker veronderstelt, en dat bijgevolg, naar analogie, een
oog een oogmaker impliceert, een mens een mensmaker, enzovoort. Een oog, zoals een uurwerk, is
zeer complex en bovendien ook functioneel; zoiets kan, aldus de intelligent ontwerp believers,
onmogelijk per toeval zijn ontstaan. Niemand zou de bewering dat een oog per toeval is ontstaan
geloven. Daarom kan ook de evolutietheorie niet kloppen, beweren de intelligent ontwerp
aanhangers, want die houdt volgens hen in dat de functionele complexiteit van het leven wél per
toeval is ontstaan. Niet toevallig wordt minister van der Hoeven 'geadviseerd' door enkele
academici die expertise hebben in kansberekening, niet in evolutietheorie. De cruciale fout die men
maakt schuilt hierin: anders dan wat de intelligent ontwerp-aanhangers beweren, schrijft de
evolutietheorie het ontstaan van functionele complexiteit helemaal niet aan het toeval toe, wel
integendeel.
De interpretatie van de intelligent ontwerp adepten zou erop neerkomen dat Darwin beweerde dat
men het bestaan van een oog als volgt kan verklaren: stop alle cellen waaruit een oog bestaat in
een doos en schudt er mee tot - per toeval - alle cellen samenvallen en een oog vormen. Mocht dit
Darwins 'verklaring' zijn voor functionele complexiteit, dan zou ze inderdaad bijzonder
ongeloofwaardig zijn. Alleen heeft hij zoiets nooit beweerd. Wat hij wel naar voren bracht is het
mechanisme van natuurlijke selectie, dat ervoor zorgt dat uit de variatie die in de natuur ontstaat,
elke generatie weer opnieuw, die vormen bewaard blijven ('geselecteerd worden') die het meest zijn
aangepast. Het woord 'aangepast' betekent in deze context: functioneel zijn met betrekking tot
overleving en voortplanting. Natuurlijke selectie werkt accumulatief; het is een mechanisme dat
ervoor zorgt dat de nuttige eigenschappen bewaard blijven; er wordt telkens voortgebouwd op
datgene wat er reeds is.
Evolutietheorie stelt dus helemaal niet dat alles 'toevallig' is tot stand gekomen, maar geeft een
inzichtelijke verklaring voor de langzame ontstaansgeschiedenis van functionele - ogenschijnlijk
intelligente - complexiteit. Het oog is niet plots ontstaan, maar is langzaam geëvolueerd, vanuit
enkele lichtgevoelige cellen, vele miljoenen jaren terug. Er is een enorme hoeveelheid informatie
beschikbaar die deze visie ondersteunt, niet alleen vanuit de evolutiebiologie, maar ook binnen de
genetica, taxonomie, celbiologie, enzovoort. Bovendien is ze ook compatibel met de kennis die de
geologie ons levert, en de fysica, en vele andere wetenschappelijke disciplines. De intelligent
ontwerp 'theorie' daarentegen staat volstrekt geïsoleerd, niet alleen omdat er niet het minste bewijs
bestaat voor haar kernidee, namelijk dat de functionele complexiteit in de natuur een 'hogere
intelligentie' veronderstelt, maar ook omdat ze - opnieuw typisch voor pseudo-wetenschap - geen
aansluiting vindt bij betrouwbare, wetenschappelijke kennis.
Minister van der Hoeven wilde een 'debat' over de intelligent ontwerp opvatting. Een ruime
meerderheid van politici en wetenschappers in Nederland heeft laten verstaan daar niks voor te
voelen. Persoonlijk zou ik geen bezwaar hebben, om de eenvoudige reden dat er maar moeilijk
sprake kan zijn van een debat. De intelligent ontwerp opvatting bevat immers geen elementen die
ons noodzaken om elementen uit de evolutiebiologie, of om het even welke wetenschappelijke
discipline, te herzien. Er is met andere woorden niks van belang om over te debatteren. De
intelligent ontwerp 'theorie' is good old protestants creationisme, gehuld in een
pseudo-wetenschappelijk schapenvelletje. Ik kijk al uit naar de inhoud van plan D.
Bron: Liberales be.
De leegte van het intelligent ontwerp.
Door Johan Braeckman.