Op 20 januari begint de strafzaak tegen Geert Wilders wegens het aanzetten tot haat en discriminatie en groepsbelediging van moslims. Frank Ankersmit boog zich over de motivatie van het Amsterdamse hof om tot vervolging over te gaan. Waarom bemoeit de rechtspraak zich met de politiek?

Frank Ankersmit

'De Katholieken! Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van ons volk! Maar díe naaien er op los! Die planten zich voort! Als konijnen, ratten, vlooien, luizen.
Die emigreren niet! Die blijven wel zitten in Brabant en Limburg met puisten op hun wangen en rotte kiezen van het ouwels vreten!"
AldusW.F. Hermans in een beruchte passage uit zijn 'Ik heb altijd gelijk' van 1951.
Werd ooit een bevolkingsdeel dieper, grover en schandaliger beledigd? Hermans' eloquentie
maakte de belediging nog zoveel pijnlijker.
Kan het krasser dan die vergelijking van katholieken met ratten, vlooien en luizen? En dat amper zes jaar nadat Hitlers nazi's de Joden met ongedierte gelijkstelden voordat ze werden vergast. Je moet de katholieken erom bewonderen dat ze niet massaal naar Voorburg afreisden om Hermans publiekelijk te lynchen.
Uiteraard kwam er een rechtszaak van. Maar tot verbazing, zoniet verbijstering van velen werd Hermans vrijgesproken met het door de neerlandicus Garmt Stuiveling aangereikte argument dat je een romancier niet kunt aanspreken op wat hij de personen in zijn roman laat zeggen.
Ongetwijfeld begrepen de rechters best dat veel katholieken dit argument als juridische sofisterij zouden ervaren en zich diep beledigd zouden blijven voelen. Maar zij gaven toch niet toe aan die op zichzelf volstrekt begrijpelijke gevoelens van gekrenktheid. Voor hen was de wet het instrument om recht te spreken en niet om de sociale vrede te bewaren.
Meer dan een halve eeuw later hebben we weer een rechtszaak wegens belediging van een bevolkingsgroep.
Dit keer is de gedaagde niet een romancier maar de politicus Geert Wilders. En dit keer zijn niet de katholieken maar de moslims de beledigde volksgroep.
Opvallend is dat in dit geval het openbaar ministerie niet tot vervolging wilde overgaan omdat
de gewraakte uitlatingen van Wilders niet zozeer de moslims zelf als wel hun geloof betroffen.
De gedachte was dat "de eigenwaarde van een groep gelovigen", zoals het OM dat zelf uitdrukte, niet noodzakelijkerwijs wordt aangetast door belastering van hun religie. Het OM
onderscheidde strikt tussen de gelovigen enerzijds,en hun geloof anderzijds. De grondgedachte hier is dat krenking van iemand in zijn geloofsovertuiging niet automatisch betekent dat hij dan ook als persoon beledigd wordt - ongeacht hoe die persoon dat zelf ziet of ervaart.
De subjectieve gevoelens van de klager kunnen niet doorslaggevend zijn voor strafoplegging.
Voor het OM komt het strafrecht dus pas in beeld wanneer gelovigen objectief aantoonbaar
beledigd worden. De belastering van een geloof is daar wellicht een noodzakelijke, maar in ieder geval onvoldoende voorwaarde v o o r.
Die gedachte is volstrekt juist. Beledigen kun je alleen mensen, niet abstracta zoals het christendom of de islam.
Bijgevolg past slechts vrijspraak, als het alleen om het tweede gaat. Zo was in oktober 1967 dan ook de afloop van het tegen Gerard (Kornelis van het) Reve aangespannen proces.
In 'Nader tot U' (1966) had hij geschreven dat God tot hem gekomen was in de gedaante van
een ezeltje, waarna zij seksuele gemeenschap met elkaar hadden. Grote verontwaardiging
onder de gelovigen, vooral bij de zeer rechtzinrechtzinnige ARP-senator Hendrik Algra. De rechter hield evenwel het hoofd koel. En terecht. Want ook hier betrof het niet de gelovigen, maar het geloof zelf. Reve heeft dat later ook beklemtoond.
Het Amsterdamse hof legde zich evenwel niet neer bij de vrijspraak van Wilders door het OM. Het besloot op 21 januari vorig jaar om toch tot vervolging over te gaan. In de argumentatie daartoe zei het hof dat Wilders' uitlatingen over de islam beledigend waren voor de moslims zelf. Het omarmde dus expressis verbis het standpunt dat het OM op goed doordachte en principiële gronden juist verworpen had.
Het hof deed dat zonder zelfs ook maar een poging te wagen om de subtiele redenatie van het
OM te weerleggen. Dit is ergerlijk. Eigenaardig is ook de manier waarop het hof zijn beslissing beargumenteerde. Centraal staat hier het argument dat Wilders de Koran met het nazisme en met Hitlers 'Mein Kampf' had vergeleken.
In de eerste plaats is niet duidelijk of alleen het hof die vergelijking onbetamelijk vindt of dat

Het is niet goed te begrijpen waarom aan dat verbod op 'Mein Kampf' nog steeds wordt vastgehouden.
Wa a r s c h i j n l i j k omdat niemand het boek ooit las.

ook moslims zélf die mening zijn toegedaan. Dat is helemaal niet zo vanzelfsprekend als het
hof misschien denkt. Het is waar dat voor autochtone Nederlanders (zoals de meeste leden
van het hof zullen zijn) het Hitlerregime veelal de belichaming van het kwaad is. Maar moslimlanden deden nooit ervaring op met dat regime; de vergelijking zullen moslims daarom waarschijnlijk minder aanstootgevend vinden dan niet-moslims. Iedere religie, beschaving of natie heeft nu eenmaal zijn eigen bêtes noires; die van de een zijn lang niet altijd ook die van de ander. En wij moeten natuurlijk niet de situatie krijgen dat rechters op klagers hun eigen zwarte schapen projecteren. In de tweede plaats zijn vergelijkingen als die
Wilders trok lang niet zo gek als het hof blijkbaar denkt. In de geschiedfilosofie en de politieke theorie is het heel normaal om politieke systemen als het nazisme, het fascisme en het stalinisme te zien als zogenaamde 'seculiere religies'. Met andere woorden: als maatschappijopvattingen die voor de aanhangers ervan hetzelfde functioneren als religies voor gelovigen.
Het idee is dat je de logica en de sociale rol van die politieke systemen het beste kunt begrijpen door ze te zien als een soort religie. Vanuit dit tegenwoordig vrij algemeen aanvaarde perspectief is Wilders' vergelijking van de islam met het nazisme daarom eerder zinvol dan raar of aanstootgevend - al moet je bij dit alles natuurlijk wel consequent blijven en dan bijvoorbeeld ook het christendom en het Jodendom in de vergelijking betrekken. Er is
geen reden om hier voor de islam een uitzonderingspositie op te eisen. De geschiedenis toont aan dat al die woestijnreligies bloed aan de handen hebben (niet alleen die trouwens). Je hoeft bepaald niet bijbelvast te zijn om te weten dat ook in het Oude Testament heel wat bloeddorstige, zelfs genocidale passages voorkomen.
En dat die tot op de huidige dag hun effect sorteren, behoort tot de dagelijkse ervaring van de Palestijnen.
Hoe dan ook, als het hof Wilders vervolgen wil vanwege zijn opmerkingen over de islam
en als hij een goede advocaat heeft, dan zal het spoedig bemerken weg te zakken in geschiedfilosofisch en politiek theoretisch drijfzand.
Verder is er de kwestie van de vrijheid van meningsuiting. Hier heeft Wilders zich inderdaad
in een paradox gewerkt. Hij eist immers voor zichzelf de vrijheid op te om te kunnen zeggen
dat de Koran verboden moet worden. Hij wil gebruikmaken van de vrijheid van meningsuiting om die aan banden te leggen. Hier zou het hof terecht op kunnen wijzen. Vervelend voor het hof is evenwel dat we al een verboden boek hebben: Hitlers 'Mein Kampf'. En dus heeft Wilders een punt als hij zegt: waarom is dat boek wel verboden, maar de Koran niet? Omdat die twee vergelijkbaar zijn, zo zal hij verdergaan, kan ik redelijkerwijs verlangen dat het verbod op de Koran nu ook op de agenda moet. Anderen zouden dan een verbod op het Oude Testament kunnen aankaarten vanwege die genocidale passages. Tegen die logica valt niets in te brengen.
Het is daarom het verstandigst om af te stappen van dat verbod op 'Mein Kampf'. Dan kaner ook geen sprake meer zijn van discussies over een verbod op de Koran. Het is bovendien niet goed te begrijpen waarom aan dat verbod op 'Mein Kampf' nog steeds wordt vastgehouden. Waarschijnlijk omdat niemand het ooit las. Anders wist iedereen dat het een buitengewoon vervelend en langdradig boek is dat in onze tijd echt niemand meer het hoofd op hol zal brengen. Behalve dan mensen in wier bovenkamer het toch al niet pluis is.
Maar er is nog iets belangrijkers aan de hand.
Hermans en Reve namen het 'autochtone' christendom op de korrel, terwijl het Wilders gaat om de religie van onze nieuwe landgenoten.
Dat is andere tabak als knaster. De eigenaardigheden van het rooms-katholicisme en van de vele varianten van het protestantisme behoren tot de vaderlandse geschiedenis en tot de Nederlandse identiteit. De Nederlandse islam is een geheel nieuwe aanzet. Dat die tot groter problemen zou leiden dan het samenleven van katholieken, protestanten en niet-gelovigen was daarom te verwachten. Desondanks heeft de Nederlandse politiek dat niet willen voorzien. Het resultaat was wat Paul Scheffer een jaar of tien geleden omschreef als 'het multiculturele drama'. De omvang ervan valt moeilijk te onderschatten. Voor een substantieel aantal Nederlanders - zowel allochtonen als autochtonen - is dat drama zelfs de belangrijkste sociale en politieke realiteit geworden.
Achteraf kun je je erover verbazen waarom wij dit probleem over ons afgeroepen hebben.
Ging het om de bewoners van voormalige koloniën, dan had je nog kunnen zeggen dat wij
hier een morele verantwoordelijkheid droegen.
Maar tegenover de bewoners van Marokko en Turkije hebben wij even weinig (of evenveel)
morele verplichtingen als tegenover die van Peru, Mongolië of Pakistan. Tegelijkertijd is duidelijk dat je hen niet allemáál in Nederland toe kunt laten, als ze dat zouden wensen.
Jemoet dus beginnen met het maken van duidelijke en uitvoerbare keuzes. Dat is nagelaten - tot op de huidige dag trouwens. Het genereuze beleid van de Nederlandse overheid inzake immigratie was (en is) door de politiek onvoldoende doordacht in zijn principiële uitgangspunten en consequenties. Ook vanuit het perspectief van de immigranten zelf, zoals ik daaraan met klemwil toevoegen. Hun besluit om naar Nederland te komen zal zelden zijn ingegeven door warme gevoelens voor ons land - een land waarvan zij zich ongetwijfeld nauwelijks een voorstelling konden maken -maar vooral door materiële overwegingen. Daar is in het geheel niets mis mee.
Je kunt het niemand kwalijk nemen dat hij zich daardoor laat leiden. Zo zitten u en ik tenslotte
ook in elkaar. Maar wat immigranten aldus wonnen aan materiële vooruitgang, raakten ze vaak dubbel en dwars weer kwijt door het immateriële verlies van alles wat vertrouwd, dierbaar, herkenbaar en vanzelfsprekend was geweest in het land van herkomst.
Velen zullen de verbetering in hun materiële omstandigheden hebben bekocht met het pijnlijk besef voortaan te moeten leven in een land en een cultuur die hen vreemd zijn.
De desillusies van de multiculturele samenleving zijn daarom evenzeer die van de 'nieuwe'
als van de 'oude' Nederlanders. Vanuit dat perspectief was de massale immigratie van de afgelopen decennia geen goed idee. En als wij in de periode 1975-1980 hadden geweten wat wij nu weten, dan hadden we ook vast anders besloten. Het levensgeluk van zowel 'oude' als 'nieuwe' Nederlanders was daarmee gediend geweest.
Cruciaal is dat vanuit de samenleving steeds voldoende signalen kwamen die hierop wezen, maar dat politiek Den Haag, vrijwel kamerbreed en tot op de huidige dag, besloot die systematisch te negeren. Het is aan toekomstige historici om uit te zoeken hoe dat kon gebeuren. Het gevolg was wel dat de afstand tussen bevolking en regering sterk toenam. En je kunt je er alleen maar over verbazen dat politici zich daarover verbazen. Denken zij nu echt dat zij jaar op jaar, verkiezing op verkiezing als irrelevant terzijde kan schuiven wat een significante meerderheid van het electoraat wenst - zonder het vertrouwen van de kiezers te verliezen?
Soms lijkt het daar wel op. Neem de commissie-Dijksma die moest uitzoeken waarom de PvdA bij de laatste verkiezingen voor het Europese Parlement zulke slechte resultaten behaalde. De verklaring zocht zij op de buitenissigste plaatsen, terwijl een kind snapt dat de partij de rekening gepresenteerd kreeg voor haar immigratiebeleid van de laatste dertig jaar. Dat imago zal de PvdA nog wel een tijdje houden. Het ziet er dus voorlopig slecht voor haar uit.
Met de dagvaarding van Wilders mengt het Amsterdamse hof zich in dit politieke debat over de immigratie en integratie. Nu klagen rechters graag en veel over inmenging van de politiek in de rechtspraak. En als dat gebeurt, hebben zij zeker gelijk, want dat is in strijd met de machtenscheiding. Maar als rechters zich daarop beroepen, horen ze te weten dat zij van hun kant óók met hun vingers van de politiek moeten afblijven - al helemaal als het om zo'n gevoelige zaak als deze gaat. Bovendien zal in dit geval die inmenging ook nog eens contraproductief zijn. Velen wezen er al op dat het proces tegen Wilders zijn populariteit alleen maar zal vergroten.
Verder lijkt het hof zich niet te realiseren wat de rampzalige gevolgen kunnen zijn van een
eventueel succes in de zaak tegen Wilders. Het OM leek een effectieve barrière te hebben opgeworpen tegen een stortvloed van strafzaken over haatzaaien en belediging, door het objectieve gegeven van 'de eigenwaarde van een groep gelovigen' en niet de subjectieve ervaringen van de klager zelf als toetssteen te nemen.
Verdwijnt die barrière, dan kan iedereen die zich beledigd voelt, alleen al om die reden naar de rechter stappen. Het aantal strafzaken over haatzaaien en belediging zal dan explosief stijgen, er zal een claimcultuur op dat terrein ontstaan, de verhouding tussen allochtoon en autochtoon Nederland zal nog verder

Het behoort niet tot de taak van de rechter om een nieuw, door hem gewenst regime te scheppen in hoe Nederlandse burgers zich tot elkaar verhouden.

verharden en verslechteren, en niemand zal meer een mond durven opendoen uit angst iemand
anders te beledigen en voor de rechter gesleurd te worden. Zo wordt dan precies het omgekeerde bereikt van wat de bedoeling was.
Het verlangen van het Amsterdamse hof om zich met de politiek te bemoeien is een van de
ongelukkige gevolgen van de instrumentalisering van het recht sinds de jaren zeventig. Vóór
die tijd ordende het recht bovenal de verhoudingen tussen (rechts)personen. Sindsdien is
het recht in toenemende mate gebruikt (of: misbruikt) om de samenleving zelf te ordenen.
Recht werd bestuursrecht, en daarmee een van de instrumenten van de overheid om aan de samenleving vorm te geven. Deze ontwikkeling past uitstekend binnen het bestaande model
van de activistische overheid. Het is een wijdverbreide mythe dat de overheid zich uit de samenleving zou terugtrekken. Veel beter kun je spreken van 'gulzig bestuur', om de titel te citeren van de in september vorig jaar aan de Vrije Universiteit uitgesproken oratie van Willem Trommel. De overheid bemoeit zich meer dan ooit met alles, voor en achter de voordeur, en zij wil overal een vinger in de pap hebben.
Zo heeft klaarblijkelijk ook het Amsterdamse hof geconstateerd dat Wilders Nederlandse burgers tegen elkaar opzet, en daaruit geconcludeerd dat het zijn plicht is om met de hem ter beschikking staande middelen daar iets tegen te doen. Het 'goede doel' telt hier in de eerste plaats, de vraag of de gebruikte middelen passend zijn, wordt terzijde geschoven - zoals blijkt uit de evidente onwil van het hof om zich te verdiepen in de overwegingen van het OM. Maar het is niet de taak van de rechter om een nieuw, door hem gewenst regime te scheppen in hoe Nederlandse burgers zich tot elkaar verhouden. Dat is allereerst een zaak voor het publieke debat, dat later al dan niet zal uitkristalliseren in politieke besluitvorming. De rechter hoort dat af te wachten. Het past hem niet om op eigen houtje het rechterlijk apparaat in te zetten voor de verwezenlijking van een maatschappelijke orde waarin hij toevallig zelf aardigheid heeft.
Een ander kras voorbeeld van een dergelijk abus de pouvoir is het bericht dat in november in
de Volkskrant verscheen. Uit een op verzoek van Binnenlandse Zaken verricht wetenschappelijk onderzoek zou blijken dat Wilders' PVV een gevaar zou zijn voor de veiligheid van de staat. Eerst werd beweerd dat het ministerie met deze nogal pathetische bevinding in de maag zat. Later verklaarden de onderzoekers zelf nog lang niet aan een conclusie toe te zijn.
Toch had het departement het bewuste bericht al naar de Volkskrant gelekt. Je hoeft niet paranoia te zijn om hierin een onhandige poging van het ministerie te vermoeden om de PVV zwart te maken. Het kan zijn dat het daar goede redenen voor heeft, daar gaat het hier niet om. Het gaat erom dat departementale diensten tot taak hebben om de regering in haar beleid te ondersteunen, en niet om aan de bewindslieden onwelgevallige politieke partijen in een kwaad daglicht te stellen.
Daar hebben we het openbare debat en de Tweede Kamer voor.
Bezien we onze omgang met haatzaaien en de belediging van volksgroepen over de laatste vijftig jaar, dan is het beeld gemengd. De rechters die oordeelden over de zaken tegen Hermans en Reve moeten we prijzen om hun beginselvastheid.
Datzelfde geldt voor de opstelling van het OM inzake Wilders. Ook de Tweede Kamer verdient lof omdat zij ten opzichte van Wilders niet de fouten herhaalt waaraan zij zich bezondigde bij Hans Janmaat, leider van de Centrum Democraten.
Een absoluut dieptepunt was de veroordeling van Janmaat voor uitspraken als 'Vol is
vol'. In de verkiezingscampagne van 2002, vijf jaar nadat de man daarvoor nog eens veroordeeld werd, zei Gerrit Zalm van de VVD exact hetzelfde. Geen rechter die erom maalde. Een rechterlijke macht die in zo korte tijd zo'n grote ommezwaai maakt, erkent daarmee in haar oordeelsvermogen pijnlijk gefaald te hebben.
Het is daarom te hopen dat het besluit van het Amsterdamse hof om Wilders te vervolgen tot
deze incidentele misstap beperkt zal blijven.
Het besluit is onvoldoende doordacht, contraproductief, het schaadt de vrijheid van meningsuiting en het aanzien van de rechterlijke macht, het plaatst de rechter op de stoel van
parlement en regering, en het komt neer op misbruik van juridische bevoegdheden. En bovenal is het heel, héél erg dom.

Frank Ankersmit is hoogleraar intellectuele en theoretische
geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Overgenomen uit Trouw van 02-01-2010

Commentaar redactie:“In de geschiedenis van bijna elk land zijn er momenten aan te wijzen, waarin het als natie faalde, soms tot op het misdadige af en soms zelfs erger.”
Ook deze hoogleraar houdt zich teveel vast aan het 'recht'.
En ook deze hoogleraar zette al eens uiteen dat in Nederland het recht ver te zoeken is.
Het is derhalve wat naïef om nu, met het slechtste kabinet sedert 1945, aan recht te gaan denken: sedert den Uyl is het recht in Nederland systematisch uitgehold.
Het zijn de linkse criminelen van hoog tot laag, die steeds openlijker uitkomen voor hun wens, om de vrijheid van meningsuiting nog slechts voor henzelf en voor niemand anders te laten gelden.
( Dat het daarmee ophoudt 'vrijheid' te zijn, ontgaat hen dan per ongeluk of expres).
Wie bij het schijnproces tegen Wilders nog denkt aan recht, zoals de heer Ankersmit dat doet, die wedt op het verkeerde paard.
De scheiding van de machten wordt niet nu pas voor het eerst genegeerd en verkwanseld- en dat geldt voor het recht evenzo.
Ik heb reeds eerder mijn mening over het geheel gegeven, maar doe dit dan nog maar eens: ik ben er voor meer dan 100 % van overtuigd, dat het hof in Amsterdam van JPB opdracht hebben gekregen deze uitspraak ( dat Wilders vervolgd dient te worden) te doen.
Ook ben ik van mening dat het vonnis tegen de heer Wilders allang is vastgesteld, wat zijn advocaat ook te berde brengt.
Bij Fortuyn werd een extreem linkse inwoner van de stad, waar Pechtold burgermeester was, opgejut om Pim te vermoorden.
Om de verontwaardiging van een groot deel van het volk te ontlopen heeft men nu een andere methode gekozen om daarmee een integere tegenstander uit te schakelen: het moet nu op het goedgelovige, niet erg nadenkende, volgzame gepeupel overkomen, alsof er keurig recht is gedaan.
Dat dit hele schijnproces later door de geschiedschrijvers ( als die tenminste onder een sharia wetgeving hun werk überhaupt nog mogen doen) zal worden betiteld als het grootse schandaal van deze eeuw, dat zal aan de tegenstanders van een integere partij als de PVV slechts vreugde brengen.
België was ons al voor met het aan de laars lappen van de scheiding der machten, maar daar werd geen politieke moord gepleegd… in Nederland wel.
Dag.
Integere rechters? Waar? Toch niet in Nederland?
Januari 2010