Breedste schouders, lichtste lasten

Multinationals hebben het tot kunst verheven om zo min mogelijk te betalen. Met succes spelen zij staten tegen elkaar uit, met steeds lagere tarieven tot gevolg. 'De sukkels die vastzitten aan een land-het mkb, werknemers, zelfstandigen- betalen de rekening.

'
De kunst van belastingen', schertste Jean-Baptiste Colbert ( 1619-1683), schatkistbewaarder van de Zonnekoning, 'bestaat erin de gans zo te plukken dat je zo veel mogelijk veren, en zo weinig mogelijk gesis verkrijgt.' Zonder te sissen heeft één type gans deze eeuw alsmaar meer veren moeten laten: de Nederlandse werknemer. Terwijl het Nederlandse bedrijfsleven jaar na jaar minder belasting afdroeg over zijn winst, steg de pers werknemer betaalde loonbelasting.

Veel Nederlanders gruwelden van de gesneuvelde kabinetsplannen voor nivellering via de zorgpremie. Maar langs de andere weg is al jaren een herverdeling van rijkdom gaande van werknemers naar bedrijven. Niet alleen in Nederland maar wereldwijd daalt de vennootschapsbelasting oftewel de belasting die ondernemingen betalen over hun winst. Daar staan stijgingen op andere vlakken tegenover, niet zelden voor rekening van de werknemer of consument: loonbelasting, btw, tabaksaccijns, kansspelbelasting, benzine.

Nota bene Jeffrey Sachs- bewonderd en vergruisd om zijn economische schoktherapie aan postcommunistisch Oost-Europa bij de overgang naar de vrije markt- waarschuwde in 2012 in de Financial Times voor de 'wedloop naar de bodem' met de mondiale vennootschapsbelasting. Het gestunt met steeds lagere belastingtarieven voor multinationals zet 'het sociale contract 'tussen volk en staat op het sprel. Schreef Sachs.Terwijl bevolkingen zuchten onder bezuinigingen, dijen de belastingprivileges van het grote bedrijfsleven uit.
"Elke regering probeert kapitaal aan te trekken door de belastingen meer te verlagen dan de ander. Multinationals en hun onevenredige rijke eigenaren spelen de regeringen met succes tegen elkaar uit. Het spel is duidelijk, en het werkt voortreffelijk.'

Een van de krachten achter de wedloop naar de bodem is de hoge vlucht die belastingplanning heeft genomen onder multinationals, zegt Rodrigo Fernandez, financieel geograaf bij de Universiteit van Amsterdam en belastingdeskundige bij de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen ( SOMO) . Samen met grote accountantsbureaus hebben multinationals het tot een kunst verheven om dankzij uitgekiend winkelen in 's werelds gunstigste fiscale regimes zo min mogelijk belasting te betalen.

Staten raken verwikkeld in een concurrentiestrijd om de laagste tarieven te bieden, uit angst dat bedrijven elders hun heil zouden zoeken, met een neerwaartse spiraal tot gevolg. In Nederland daalde het tarief deze eeuw van 35 naar 25 procent. Duitsland ging van 38 naar 29 procent, Griekenland van 32 naar 20 procent. Bekeken over alle OESO-landen was de daling ruim 3 procentpunt in zeven jaar tijd. Deze daling vertaalden zich de afgelopen jaren in lagere inkomsten uit de vennootschapsbelasting, blijkt uit onderzoek van de Volkskrant. Tegelijkertijd betaalde Nederlanders meer loonbelasting, maar bijvoorbeeld ook anderhalf keer zo veel btw en accijnzen, twee keer meer loonheffing en bijna vier keer meer kansspelbelasting.

'In de jaren zeventig en tachtig, 'zegt Fernandez, 'deden slechts weinig bedrijven actief aan belastingplanning. Maar tijdens de jaren negentig zijn de mogelijkheden daartoe radicaal toegenomen. Dat had deels te maken met de fusiegolf in het mondiale bedrijfsleven, die begin deze eeuw tot een climax kwam, legt Fernandez uit. Door de fusies steeg het aantal bedrijven dat in meerdere landen tegelijk opereerde.
Áls je gebonden bent aan één land, heb je weinig mogelijkheden om op legale wijze minder belasting te betalen. Zodra bedrijven hun activiteiten uitspreiden over vele landen, kunnen ze schuiven met hun winst-en verliesrekening, en daarmee hun belastingdruk verlagen'. Het resultaat: door de fusiegolf groeide het deel van het wereldinkomen dat verdiend werd door multinationals. En daarmee groeide ook het deel van het wereldinkomen waarvoor gewinkeld kan worden in de gunstige belastingregimes.

Belastingplanning begon als een bescheiden fenomeen, maar is uit de hand gelopen, zegt Fernandez. 'Tegenwoordig kunnen bedrijven hun aandeelhouders niet meer uitleggen al ze zich niet van dezelfde tactieken bedienen. Want dan ben je slechts bezig voor de aandeelhouders.

Het fenomeen heeft bovendien de belastingmogelijkheid doen toenemen. De meeste mensen- rijke tennissters misschien uitgezonderd, of Quote 500-leden- zijn immers niet in staat om de vruchten te plukken van de belasting concurrentie tussen staten. '
Het leidt ertoe dat alle sukkels die vastzitten aan de nationale schaal- de werknemer, de mbk 'er, de zelfstandige- de rekening moeten betalen', zegt Fernandez.

Een extra probleem met de belastingverlaging voor bedrijven is dat er geen weg terug is, zegt Fernandez. De vennootschapsbelasting is als een lift die wel naar beneden, maar niet omhoog kan. 'Het tarief verhogen heeft niet zo veel zin. Ze treft misschien de bakker om de hoek, maar niet de multinationals. Die kunnen dankzij hun belastingplanning toch hun eigen tarieven bepalen. De instrumenten van de staat om de inkomsten te vergroten zijn dus beperkt.

En landen beconcurreren elkaar lang niet alleen via de vennootschapsbelasting, maar ook ( zoals in het geval van Nederland) via lage royaltybelastingen, deelnemingsvrijstellingen en gunstige afspraken met de belastingdienst. Zo kwamen Starbucks de laatste weken in opspraak voor het ontwijken van de Britse vennootschapsbelasting ondanks een omzet in het Verenigd Koninkrijk van 1,5 miljard euro in drie jaar tijd- via belastingconstructies in Nederland en Zwitserland .

Voorstanders stellen dat lagere vennootschapsbelastingen bedrijven aantrekken en dus werkgelegenheid scheppen. Ook volgens het ministerie van Financiën is een zo competentief mogelijk belastingstelsel het beste voor de Nederlandse economie. Wel namen alle partijen in de Tweede Kamer, op de PVV na, onlangs een motie aan om belastingontwijking via Nederland aan banden te leggen. De motie kreeg bijval van staatssecretaris Weekers ( VVD), die zich dood zei te ergeren aan constructies om belasting te ontwijken, maar wel pal zei te staan om een 'buitengewoon gunstig fiscaal vestigingsklimaat.'

'In de jaren tachtig was de vennootschapsbelasting in veel landen ook wel erg hoog', zegt Roland Brandsma van accountantskantoor PwC. 'Ook daarop was veel kritiek. 'Bepleiters van lagere vennootschapsbelastingen zien in de mondiale neerwaartse trend een correctie op de te hoge belastingtarieven van weleer. Nederland kende begin jaren tachtig een tarief van 48 procent, Duistland hief tot de jaren negentig zelfs 56 procent.

Aan de andere kant vragen critici voor een ondermijning van de verzorgingsstaat en groeiende belastingmogelijkheid. 'Moderne staten hebben te maken met vier gevechten', zegt Fernandez: 'tussen oud en jong, tussen laag-en hoogopgeleid, tussen stad en platteland en tussen werknemers en bedrijven. Het vierde gevecht, de klassieke strijd tussen arbeid en kapitaal, is er allang, maar de drie anderen zijn er de laatste decennia bijgekomen. Kunnen we in zo'n context het probleem erbij hebben dat multinationals minder belasting betalen?
De opties voor overheden om aan inkomsten te komen, raken uitgeput. Je kunt de pensioenpremies niet nog veel verder verhogen, je kunt niet eeuwig bezuinigen op sociale voorzieningen. We hebben democratisch afgesproken hoe we de rekening van de verzorgingsstaat betalen. Maar in de praktijk dragen de aller breedste schouders- de bedrijven- de lichtste lasten.'

Is er een oplossing? Alle EU staten moeten dezelfde tarieven invoeren voor bedrijven, zegt economm Pedro Gomes van de University of Essex, die een rapport schreef voor de Europese Centrale Bank over het probleem. 'Individuele oplossingen hebben geen zin. Landen moeten wel meedoen aan de race naar de bodem, anders verliezen ze sowieso. Een gemeenschappelijk beleid is de enige uitweg.'

Een nog betere oplossing, zegt Oxford-econoom Michael Devereux, zou zijn als de lidstaten gezamenlijk besloten om bedrijven te belasten op de plek waar producten zijn gekocht, niet waar ze zijn gemaakt. Door multinationals als Starbucks belastingen te laten betalen naar rato van waar ze hun omzet hebben gemaakt, zegt Devereux, voorkom je dat de consumptie van Engelse koffiedrinkers de Nederlandse schatkist spekt.



Een kwart minder inkomsten in tien jaar
In Nederland daalde het tarief van de vennootschapsbelasting tussen 2001 en 2011 van 35 naar 25 procent. Dat is hoger dan het Verenigd Koninkrijk, dat zijn tarief in vier jaar tijd verlaagde van 30 naar 24 procent, maar lager dan bijvoorbeeld Duitsland ( 29,5 procent), België (34 procent) of Amerika ( 40 procent). Het Europese gemiddelde daalde sinds 2005 van 24 naar 20,5 procent- in Ierland is het tarief slechts 12,5 procent.

Maar wie de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistieken erop naslaat. Ziet dat de werkelijke Nederlandse achteruitgang nog scherper was. Terwijl het Nederlandse bbp tussen 2000 en 2011 steeg van 418-naar 602 miljard euro en het aantal bedrijven in deze periode fors toenam, liepen de overheidsinkomsten uit de vennootschapsbelasting met een kwart terug van 16,7 naar 12,4 miljard euro.

Deels kan dat aan de crisis liggen. Maar ook als het percentage van het resultaat vóór belastingen liepen de inkomsten terug van 33 procent via 15 procent in 2008 naar 14 procent in 2011. Met andere woorden: de terugval staat los van de hoogte van de winsten.

Met de loonbelasting gebeurde het tegenovergestelde. In 2000 vormde de vennootschapsbelasting nog 4 procent van het bbp, en de loonbelasting net onder de 5 procent. In 2011 bedroeg het deel vennootschapsbelasting nog maar 2 procent, en de loonbelasting bijna 8 procent.

Per Nederlands inkomen steeg de betaalde loon-en inkomstenbelasting tussen 2000 en 2011, gecorrigeerd voor inflatie, met 44 procent van 2 607 naar 3 755 euro. Loonbelasting vormde verreweg het grootste deel van dat bedrag. De stijging van 44 procent zou kunnen samenhangen met forse salarisverhogingen. Maar in dezelfde periode stegen de totale lonen van de Nederlanders, gecorrigeerd voor inflatie, met slechts 10,5 procent- een stijging die bijna wegvalt als ook de groei van het aantal werknemers en het aantal gewerkte uren worden meegerekend.
Wel maakt het CBS-hoofdeconoom Peter Hein Mulligen de kanttekening dat werknemers tussen 2000 en 2011 slechts marginaal meer sociale premies ( AWBZ,AOW en het Algemeen nabestaande pensioen) hoefden te betalen, terwijl de premies voor werkgevers sneller stegen. Maar ook als de sociale premies worden meegerekend, was in de periode 2000- 2011 sprake van en stijging: gecorrigeerd voor de inflatie kwam die neer op 20 procent.

AEX:SBM BETAALT HET MINST,SHELL HET MEEST
En de winnaar is….. SBM Offshore uit Schiedam. Van alle AEX bedrijven betaalde de olie- installatiebouwer de afgelopen vijf jaar mondiaal het minst aan vennootschapsbelasting. Oliebedrijf Shell betaalde juist het meeste belasting over de winst, en dat is al zeker twintig jaar het geval.

De afgelopen twintig jaar zijn de bedrijven die nu in de AEX staan gestaag minder belasting gaan betalen over hun wereldwijde winst. Zonder Shell mee te rekenen- veruit de het grootste bedrijf op de Amsterdamse beursgraadmeter- daalde het percentage van een kleine 30 procent in 1992 naar 19 procent vorig jaar. Inclusief Shell kromp de gemiddelde belasting over de winst van 23 procent in 1992 naar 19 procent in 2011.Vanaf 1995 ( 30,5 procent) is het percentage vrijwel doorlopend gezakt.

SBM Offshore ( in de jaren zestig ontstaan door samenvoeging van Nederlandse scheepswerven) laat weten in velerlei landen in Europa, Azië, Afrika en Noord- en Zuid Amerika te opereren, met evenzoveel belastingregimes. In sommige landen hoeft SBM Offshore geen winstbelasting te betalen, staat in het jaarverslag 2011, zonder te vermelden welke. Ook schreef het bedrijf de afgelopen jaren meermaals dode cijfer, wat de lage vennootschapsbelasting ten dele verklaart.

Ook de vastgoedbedrijven Unibail-Rodamco en Corio behoorden de afgelopen jaren tot de AEX bedrijven die bij hun wereldwijde activiteiten het minste belasting over de winst betaalden. Dat heeft te maken met hun structuur als zogeheten
'real estate investment trust, ' ze hoeven zelfs weinig of geen vennootschapsbelasting te betalen, maar de winst vloeit door naar de aandeelhouders, die daarover weer wel belasting moeten betalen.

Shell betaalt wel veel vennootschapsbelasting, een gevolg van de vaak hoge belastingen in Afrika en het Midden-Oosten. In Nigeria loopt de winstbelasting voor oliebedrijven op tot 85 procent. In Angola tot 65 procent, terwijl Oman 55 procent rekent.

" Alle EU-landen moeten dezelfde tarieven voor bedrijven invoeren! "

"Je kunt niet eeuwig op sociale voorzieningen bezuinigen!"

Bron: De Volkskrant/Jonathan Witteman

Redactie.
Bovenstaande geeft het bewijs dat al de lieden die regelmatig vertellen dat we door in de EU te blijven jaarlijks ettelijke duizenden euro's meer zullen kunnen besteden, eenvoudig leugenaars zijn. Wientjes en consorten vertellen bijna dagelijks de leugen over het bedrijfsleven in de hoop dat we het ook gaan geloven. (Goebels heeft het al eens gezegd: "Indien de leugen vaak en met veel vuur wordt verteld, wordt het op de duur een waarheid(?).")
Om de toch al rijken nog rijker te maken hebben de Kabinetten vanaf Lubbers1,zelfs onze pensioenen uitgeleverd aan het bedrijfsleven. Om de tekorten van het pamperen van de rijken te kunnen financieren is het toverwoord 'franchise ' gebruikt. De echte waarheid over franchise is dat ieder gepensioneerde een deel het door hem betaalde pensioen moet betalen aan de overheid en zo dus zijn eigen AOW betaald en nog een beetje meer voor het verliezen van het pamperen van het bedrijfsleven te kunnen financieren.( Bijlage)
Europa is uitsluitend, maar dan ook uitsluitend, een winstobject voor de rijken met hun multinationals.
Indien Wientjes, of een met hem bevriende(?) econoom weert eens roept (denk aan Goebels) dat de EU ons voorspoed brengt, is hij/zij niet alleen een volksverlakker - Leugenaar(ster)- maar ook medeplichtig aan diefstal van gelden die hem/haar niet toebehoren: Belastinggeld van hardwerkende lieden en een groot deel van hun pensioenen!
Ook de redactie van 'Elsevier' behoort tot de ja-knikkers naar de overheid, en liegt zijn lezers voor over hun pensioenen en belastingen.
Dag.
februari 2014