08-10-2008.
Geld.
Geld… ik snap er niets van!
Hetgeen ik er wel van snap, is dat het bezit ervan gemakkelijk is als je iets gaat kopen.
Neem nou Bakellende.

In 2007 gaf hij- niet uit zijn eigen zak, maar uit die van ons - 65 miljoen uit voor het
‘bevorderen van saamhorigheid in de sport’, waarbij autochtonen en allochtonen samen
doen.

Wat gaan ze dan met dat geld doen?

Krijgen al die rotjongens elk 20 EURO, om elkaar en de scheidrechter niet tijdens iedere
wedstrijd in elkaar te rammen?
Of krijgt ieder voortaan een eigen speelveld, zodat alleen nog maar de eigen club Total- los
kan worden geramd?
Het blijft onduidelijk wat er met die 65 miljoen euro zal worden gedaan om de verhoudingen
tussen allochtonen en autochtonen te verbeteren.

Dit jaar- 2008- maakte Bakellende het nog weer mooier, door 60 miljoen - en weer niet uit
zijn zak, maar weer uit die van ons- uit te trekken voor ‘schonere lucht’.
Hoe werkt dat?
Gaat de rechterhand van Bakellende met een karretje naar Albert Heijn en koopt die daar
voor 60 miljoen schone lucht?
Ik ben natuurlijk een uitzondering, als het erom gaat hoe met geld om te gaan.
Willem Parel ( Wim Sonneveld) wist er wel raad mee. In onderstaande lyriek bewijst hij dat.

Refrein:
Poen, poen, poen, poen.
De een zegt geld, de ander money, maar wij zeggen poen
Poen, poen, poen, poen.
't Zal je gedacht zijn wat je allemaal met poen ken doen.
Je hoort vaak zeggen dat geluk niet zo te koop is.
Maar geld doet wonderen en vooral als 't een hoop is.
Poen, poen, poen, poen,
Poen, poen, poen, poen, poen, poen !

Een duppie is een beissie, een kwartje is een heitje.
Een gulden is een piek en een rijksdaalder heet een knaak.
Een tientje is een joetje, vijfentwintig is een geeltje.
Maar hoe heet nou een lap van honderd gulden? ‘Meier’, raak!

Refrein: …..

Een jongen is een gozer, een meissie is een grietje.
Ze doft zich lekker op wanneer ze aan de scharrel gaat.
Een kleurtje op d'r waffel, wat poeier op d'r snufferd.
D'r gozer zegt verliefd: "Nou ben je net een pijpie kruit"

Refrein: ….

Je hoort vaak zeggen dat geluk niet zo te koop is.
Maar geld doet wonderen en vooral als 't een hoop is.
Poen, poen, poen, poen
Poen, poen, poen, poen, poen, poen!

Na hier en daar wat te hebben rondgevraagd werd ik verwezen naar iemand, die bij mij in
de buurt woont.
Het verschil tussen ons is dat ik een tweeverdiepingen huurhuis heb en hij een grote villa met
2 maal een dubbele garage.
Ik was die man - en ook zijn echtgenote, dochter en zoon - al vaak tegengekomen bij het
uitlaten van de hond.
Zijn echtgenote was op een doordeweekse dag bezig haar boodschappenautootje- een
Mercedes CLK 63 AMG Cabriolet - te wassen ..en zo kon ik een blik in één der twee dubbele
garages werpen.
Daar stond ook nog een Rolls Royce (zilver-shadow ).
In de andere dubbelgarage staan waarschijnlijk de auto’s van resp. zoon en dochter.

Toen wij afgelopen zomer in Vlissingen verbleven en daar een fietstochtje maakten, werden
wij, zoals zo vaak in de zomer in Zeeland gebeurt, opgehouden, doordat er een brug open
was om het scheepvaartverkeer te laten doorvaren.

Een van de vele vakantieschepen was een jacht, waarvan de man, die naast mij stond,
mompelde: “die kost wel 2 à 3 miljoen”.
Op het voordek zag ik in bikini, de ‘dame’ liggen, die ik bij ons in de buurt haar auto had
zien wassen.
Op het opperdek zag ik de man staan, die haar echtgenoot moet zijn geweest en dat was
dezelfde man,die ik al vaak op een oude damesfiets in een kaal spijkerpak had zien
langsfietsen.
Ik besloot daarom eens de stoute schoenen aan te trekken en óf de echtgenoot of de
echtgenote aan te spreken.
De eerstvolgende gelegenheid daartoe deed zich voor, toen ik de echtgenoot weer eens
voorbij zag fietsen.

Ik riep tegen hem: “Kan ik u even spreken?”

Gelukkig was de man zo verbaasd, dat hij stopte en mij vragend aankeek.
Ik besloot direct met de deur in huis te vallen: “Ik heb gehoord dat u alles van geld weet, zou
u mij wat verder kunnen helpen?”
De man stapte van zijn fiets, ging met beide benen aan één kant van de fiets op de
bagagedrager zitten en zei: “Wat wil u weten?”
Ik vertelde hem waar ik mee zat.
Het geld, dat Bakellende regelmatig eigenmachtig weggeeft.
Zijn antwoord zal mij mijn verdere leven bij blijven.
Ik had mij intussen voorgesteld, want dat praat makkelijker.

“Meneer Tabak, u bent aan het goede adres. Ik weet alles van het geld van anderen en
speciaal dat van belastingbetalers.
Ik ben namelijk hulpverlener.
Ik behoor tot de mensen, die met het voortdurende gegooi met belastinggeld door de politiek,
worden opgezadeld en dat moeten zien uit te geven.
Als u eens wist, wat voor een moeite wij moeten doen om al dat geld, dat de politiek met gulle
hand rondstrooit, op te maken, dan zou u wéten wat geld is.
Moet ik nu een derde villa kopen, of toch maar beter een tweede jacht?
Grijze haren krijgen wij ervan en het gaat maar door!
Balkenende kan er geen genoeg van krijgen om belastinggeld over de balk te gooien.
En wij moeten maar weer zien hoe we het op krijgen.
Mijn echtgenote heeft haar boodschappenauto pas 6 maanden, ik ga nu toch alweer niet een
andere voor haar kopen?

U ziet, dat ik alles van geld weet.
Wat wil u nog meer weten?”
“Maar u bent toch hulpverlener?”, kon ik nog naar voren brengen.
“Natuurlijk ben ik hulpverlener, ik- en met mij vele anderen - helpen Balkenende met het
opmaken van uw geld.”
Ik bedankte hem en onderweg naar huis realiseerde ik mij inderdaad, dat deze man het
vreselijk moeilijk heeft.
Ik leg nu af en toe (anoniem) wat fruit bij hem op de stoep, voor zijn garage.

Dag.