Arabische politieke en geestelijke leiders in de voetsporen van
Hitler.
Arabische politici en geestelijke leiders interpreteren de vernietigingsoorlog tegen
de staat Israël als de voorzetting van de strijd van Hitler tegen het, volgens hen,
criminele Jodendom.
Politieke leiders en journalisten tonen hun grote bewondering voor het werk van
Hitler, flirten onophoudelijk met hem, verspreiden nieuwe uitgaven van Mein
Kampf , verdedigen klip en klaar met evenzoveel woorden zijn campagne tegen de
Joden en spreken hun dank uit, omdat "Hitler eigenlijk al in naam van de
Palestijnen wraak heeft genomen op de meest afschuwelijke criminelen op aarde "
en betreuren het, dat Hitler zijn werk niet heeft kunnen afmaken.
Talrijke regeringsgetrouwe journalisten in Egypte, Syrië en Saoedi-Arabië
betreuren het in hun artikelen, dat het leven van Adolf Hitler te kort was om met
behulp van de grootmoefti van Jeruzalem ook de Joden in de landen van het
Midden-Oosten uit te roeien.
Al heel vroeg wilden de Arabische leiders in het Midden-Oosten treden in de
voetsporen van Adolf Hitler.
....................................Het Midden-Oosten in de dertiger jaren
....................................gefascineerd door Hitler en diens Nazisme.
In de zomer van 1933 werd een eerste poging gedaan om een
Arabisch-nationalistische beweging in het leven te roepen.
De correspondent van het dagblad Al-Ahram ( Egypte), die in Jaffa was
gestationeerd, deed toen een beroep op de Duitse consul, om hem te helpen bij de
oprichting van een dergelijke beweging. Ook al kreeg hij de gevraagde hulp niet,
toch kreeg de ideologie van het nazisme in het Midden-Oosten steeds meer
invloed. Wat er in de dertiger jaren van de twintigste eeuw in Damascus in Syriër
hieromtrent leefde, beschrijft de Syriër Sami al-Jundi, een van de eerste leiders
van de Ba'ath partij, in zijn autobiografie als volgt: "Wij waren in de dertiger
jaren gefascineerd door het nazisme van Hitler.
Wij lazen boeken hierover en over de uitvinders van deze beweging: wij lazen de
werken van Nietzsche, Fichte en H.S.Chamberlain, die allemaal over de betekenis
van het ras hadden geschreven.
Wij waren in Syrië de eersten, die op het idee kwamen om Mein Kampf van Adolf
Hitler in het Arabisch te vertalen.
Wie destijds in Damascus leefde merkte overal, dat het Arabische volk zich zeer
sterk tot het nazisme voelde aangetrokken."
Al-Jundi schrijft verder in zijn autobiografie, dat hij in 1940 in Damascus zocht
naar een exemplaar van het boek van Rosenberg, de ideologie van het nazisme,
getiteld: ' Der Mythus des 20 Jahrhunderts' en dat hij uiteindelijk een Franse
samenvatting kreeg van Michel Aflaq, een van de twee grondleggers van de Ba'ath
- partij.
In deze jaren werden verscheidene politieke partijen in het Midden-Oosten
opgericht volgens het ns-model in Duitsland.
Toen in 1935 de Neurenberger rassenwetten werden afgekondigd, ontving Hilter
uit de gehele Arabisch-islamitische wereld gelukstelegrammen, vooral uit
Marokko en Palestina, waar men in de dertiger jaren onder Arabieren veel
propaganda had gemaakt voor de idealen van het nationaal-socialisme.
Toen in 1937 te Bludan een pan-Arabisch congres werd gehouden over de strijd
tegen het zionisme, nam een Duitser als enige Europeaan hieraan deel.
Nieuwe nationaal-socialistische en fascistische partijen, die in het Midden-Oosten
op het toneel verschenen, waarvan leden als "Braunhemden" waren uitgedost,
kregen al snel meer of minder charismatische leiders, die hun leden aan een
ijzeren discipline onderwierpen.
Ook paramilitaire jeugdverenigingen werden in het leven geroepen.
Er waren ook enkele traditionele politieke partijen, die zich duidelijk door het
nationaal-socialisme van Hitler lieten beïnvloeden.
De nieuwe Syrische Volkspartij, die ook wel de Syrische Nationaal - socialistische
Partij werd genoemd, oefende in de dertiger jaren van de twintigste eeuw een
geweldige aantrekkingskracht uit op de Arabische jeugd in Syrië en in Libanon.
De nationaal - socialistische partij in Syrië werd niet zelden door de Franse
autoriteiten aldaar ( Syrië was een mandaatgebied van Frankrijk) onderdrukt,
maar de geest, die deze partij bezielde, leeft verder in de Kawmijnen al-Arab, de
Arabische Nationalistische Partij van de na-oorlogse jaren.
In oktober 1933 werd in Egypte de Jonge-Egyptische Partij opgericht, die destijds
meer dan wie dan ook in het Midden-Oosten het nationaal- socialisme van Hitler
op har lijf had geschreven en uitstraalde.
De leden van deze vereniging werden in de volksmond "Grünhemden" genoemd.
De partij kende verscheidene paramilitaire groeperingen, die door de
"Generalsstab" strak hiërarchisch werden bestuurd.
Ahmad Husayn was in 1933 oprichter en leider van deze Jonge-Egyptische Partij.
Vanaf het begin koesterde hij gevoelens van grote sympathie voor het
nationaal-socialisme van Hitler en de zijnen.
Als rabiate antisemiet schreef hij dat Joden verantwoordelijk zijn voor "culturele
smeerlapperij" en "bedorven kunst"en dat zij dé oorzaak zijn van het religieuze en
morele verval, want achter elke perversie zit de Jood."
In juni 1933 bracht Ahmad Husayn een bezoek aan de Duitse ambassadeur in
Egypte om tegenover hem uidrukking te geven aan zijn groeiende bewondering
voor het nieuwe Duitsland.
In 1936 stuurde hij een afvaardiging van de vereniging naar de Reichsparteitag in
Neurenberg en in de zomer van 1938 reisde hij zelf naar Duitsland.
Hij werd door tal van autoriteiten zeer gastvrij ontvangen en keerde zeer
enthousiast naar Egypte terug.
Het spreekt voor zich dat de leden van deze nieuwe partij in Egypte aanhangers
waren van de nationaalsocialistische wereldbeschouwing, die gekenmerkt werd
door virulent racisme en antisemitisme.
Vandaar dat de partij in de pers een wilde antisemitische propaganda voerde en
pogroms onder de Joden in Egypte uitvoerde.
Een groep van jonge officieren in Egypte, die zich sterk door antisemitisme van
deze nieuwe partij had laten beïnvloeden, bracht in 1952 Nasser aan de macht, die
evenals Sadat lid was van de kring van jonge officieren.
Redactie.
Nog steeds zijn het de islamieten, die - het lijkt wel een levensbehoefte - zich
dagelijks te buiten gaan aan antisemitisme.
De schande, dat de burgemeester van een grote stad het antisemitisme gedoogt, dat
een columniste in één zin: 'ultra rechts' - 'pro Israël' - en 'achterbaks'
ongehinderd kan en mag publiceren en dat de heer Wilders voor minder haat (
eigenlijk helemaal geen haat…) voor het gerecht moet verschijnen, geeft op een
schrijnende manier de teloorgang van Nederland aan.
De geschiedenis heeft ons geleerd dat na W.O.II is gebleken, dat Nederland - naar
verhouding - de meeste Joden aan de Duitsers heeft overgeleverd, en dat we nu
ook weten dat de 'zogenaamde goede Nederlanders' méér Joden hebben
aangegeven dan de zogenaamde slechte Nederlanders.
Jodenhaat - of antisemitisme - is in Nederland nooit ver weg geweest.
Dat Professor Pieter van der Horst zijn redevoering betreffende dit onderwerp -
het resultaat van zijn wetenschappelijk onderzoek - niet mocht houden, had niets
te maken met gevaar, maar enkel met het latente of bewuste antisemitisme van de
leiding van de universiteit.
Dat een Nederlandse Minister, als eerste niet- islamitische bezoeker, het
toenmalige Oriënt House van Yasser Arafat in Oost-Jeruzalem bezocht, was ook
bepaald geen reclame voor de Nederlandse houding ten opzichte van de Joden.
Dat Nederland nu ook nog, zij het indirect, meebetaalt aan de nieuwe Moskee in
de buurt van Ground Zero in New York, vertelt ons waarom zoveel kansarme
islamieten in Nederland welkom waren: soort zoekt soort.
Bron: Van Jodenhaat tot zelfmoordterrorisme van prof.H.Jansen.
Dag.
September 2010.