Arabische opstand tegen het Joods Nationaal Tehuis in Palestina.
In 1935 richtte de moefti van Jeruzalem een Arabisch-Palestijnse politieke partij op ( pap), waarvan zijn neef Jamal al-Husseini voorzitter werd..
De kracht van deze nieuwe partij werd vooral gedragen door een eigen jeugdvereniging, waarvan de leden eerst Nazi-Scouts werden genoemd en later de oud-islamitische riddernaam Al Futtawah kregen.
Zij verspreiden in Palestina talrijke pamfletten met nationaal-socialistische leuzen en hakenkruizen.
Ook andere jeugdverenigingen in Palestina, de Arabische vereniging van jonge mannen en de vereniging van jonge moslims, zagen destijds in het Duits nationaal-socialisme een voorbeeld voor de bevrijding van Palestina en voor strijd tegen de Joden.
Uit leden ( "Nazi-Scouts") van deze paramilitaire jeugdverenigingen werden leden geworven voor geheime terroristische groeperingen, die zich in het begin van de dertiger jaren op aandrang van de grootmoefti van Jeruzalem in Palestina vormden: zoals de terreurgroep de "Heilige oorlog voor het Heilige Land", die in Judea door Abel Kader al Husseini werd opgericht en de in Haifa en Galilea opererende terreurgroep van sjeik Izz al-Din-al-Kassam. Zoals Amin el-Husseini, onderhield ook Izz al-Din al-Kassam goede betrekkingen met Italiaanse fascisten.
De heilige strijders van al-Kassam moesten een eed afleggen, dat zij voor allah de jihad wilden voeren ter bestrijding van Palestina van de Joden.
Toen in april 1936 de Arabische opstand uitbrak, hadden al deze terreurgroepen behoefte aan een centrale leiding.
Daarom werd de Arab Higher Committee ingesteld, bestaande uit de vertegenwoordigers van alle Arabische terreurgroepen, waarvan Amin el Husseini president werd.
De 'Arabische revolutie 'was gericht tegen de Britse en Joodse bezetting van Palestina: in verscheidene steden en dorpen in Palestina braken pogroms uit.
Deze opstand was geen antikoloniale onafhankelijkheidsrevolutie tegen Groot-Brittannië, zoals vooral de PLO altijd beweert.
Deze revolutionairen waren geen toekomstige seculiere staatslieden, maar religieuze leiders, die een heilige oorlog uitriepen om het Heilige Land van de islam in eerste instantie van de Joden te bevrijden.
Zij hadden voor de Declaration of Human Rights niet het minste respect.
De godsdienst, de islam dus, was het onwrikbare fundament van deze Arabische revolutie.
Men wilde dat de moslims in Palestina het weer voor het zeggen zouden krijgen en dat de Joden en christenen dan een dhimmi-status zouden krijgen zoals in de afgelopen eeuwen het geval geweest was, vanaf de tijd dat de islam Palestina aan het einde van de zevende eeuw had veroverd.
Het was in feite een revolutie van reactionairen, die naar vroegere tijden terugverlangden. Omdat met de opkomst van het Derde Rijk in Duitsland voor de eerste keer een moderne mogendheid op het wereldtoneel was verschenen, die vastbesloten was de Joden vogelvrij te verklaren, werden de Arabieren zich ervan bewust hoe enorm kwetsbaar de Joden geworden waren.
De 'Arabische revolutie', die in1935 in Palestina uitbrak, zagen zij als een voorspel op een oorlog, waarin Duitsland de Joden zou vernietigen en Groot-Brittannië en Frankrijk overwonnen zouden worden.
Hierover werd destijds in de Arabische pers in Palestina gespeculeerd.

Moefti van Jeruzalem deelt visie van NSDAP op Palestina.

Welke visie had de NSDAP eigenlijk in die jaren op Palestina en het zionisme … en was er sprake van een duidelijk beleid?
Al vroeg zagen de nazi's zichzelf als antizionisten en in 1921 publiceerde Alfred Rosenberg, de latere ideoloog van de NSDAP, een boek, waarin hij schrijft: "In Palestina willen de Joden, zoals hun oude gewoonte is, de oorspronkelijke bewoners van het land, die daar duizenden jaren hebben geleefd, volledig uitbuiten en dan verjagen.
Als het land etnisch gezuiverd is, maken zij er een voorpost van hun Midden-Oosten politiek van.
Omdat de Jood niet in staat is authentiek scheppend te werk te gaan, kan er geen sprake van zijn, dat zij een staat zullen stichten".
Hitler deelde deze opvatting van Rosenberg.
Maar toen de Peel-commissie in het midden van de jaren dertig van de vorige eeuw voorstelde om Palestina te verdelen in een Joodse en een Arabische staat, begon men zich in Berlijn meer zorgen te maken dan voorheen.
Een halfjaar voordat het rapport van de Peel-commissie officieel werd gepubliceerd, was er al zoveel over de inhoud bekend, dat met name in Duitsland een discussie losbarstte in kringen van de SS en van de regering.
Adolf Eichmann schreef dat de stichting van een onafhankelijke Joodse staat zou betekenen, dat Duitsland er een nieuwe vijand bij kreeg en dat een dergelijke ontwikkeling verstrekkende gevolgen zou hebben voor het hele Midden-Oosten.
De afdeling van de SD voor ras - en hervestigingspolitiek voegde hieraan nog toe, dat de regering van een onafhankelijke Joodse staat zeker van allerlei internationale organen lid zou worden, om de vervolging van de Joden in het Derde Rijk ter sprake te brengen; in elk geval zou het voor de hand liggen dat ook deze nieuwe staat in Palestina lid werd van de Volkerenbond, die op aandrang van dit nieuwe lid binnen afzienbare tijd de bescherming van Joods minderheden in alle landen van de wereld hoog op de agenda zou plaatsen.
Op deze wijze zou de verderfelijke infiltratie van de Joden in het hele internationale leven ook nog eens officieel worden gelegitimeerd!
Op 1 juni 1937 stuurde Von Neurath, minister van Binnenlandse Zaken, naar de Duitse ambassade te Londen en naar het Duitse consulaat-generaal te Jeruzalem een memorandum, waarin hij uiteenzette welk standpunt het ministerie had ingenomen over het verdelingsplan van de Peel-commissie.
In eerste instantie was het de opvatting van het ministerie, dat de stichting van een Joodse staat in Palestina op geen enkele wijze de Duitse belangen diende en dat deze daarom moest worden afgewezen; een dergelijke staat zou niet alleen niet in staat zijn om alle Joden ter wereld ( vijftien miljoen) op te nemen, maar zou zeker ook een internationaal erkende machtsbasis voor het internationale Jodendom worden, te vergelijken met Vaticaanstad als centrum voor het politieke katholicisme en Moskou voor de Komintern.
In tweede instantie zou het uit te stippelen beleid van het ministerie moeten impliceren, dat de macht van de Arabieren werd versterkt als tegenwicht tegen de steeds sterker wordende fatale invloed van de Joden in Palestina.
Op 7 juli 1937 werd, zoals we al zeiden, het rapport van de Peel-commissie over de verdeling van Palestina in een Joods een Arabische staat officieel gepubliceerd.
In de daaropvolgende weken werd er in Duitsland een felle perscampagne gevoerd om te ageren tegen de ontwikkeling van het Joods Nationaal tehuis naar een onafhankelijke Joodse staat.
Niet alleen nazi-journalisten, maar ook talrijke andere sympathiserenden met het verzet van de Arabieren tegen de opdeling van Palestina en beweerden zonder enige nuancering dat de Arabieren een onbetwistbaar recht hadden om het Arabische karakter van Palestina te beschermen tegen de verderfelijke invloed van de Joodse indringers.

Het Duitse consulaat-generaal te Jeruzalem telegrafeerde in augustus 1937 naar Berlijn, dat de grootmoefti van Jeruzalem en de Arabieren zeer enthousiast op de perscampagne in Duitsland hadden gereageerd.
Toch werden de grootmoefti van Jeruzalem en de benden van de Husseini's, die het verdelen van Palestina in een Joods en een Arabische staat categorisch afwezen, niet gesteund door de hele Arabische bevolking in het land.
Aanvankelijk waren het vooral christelijke Arabieren die in hun kranten en tijdschriften onder invloed van de jezuïeten en Franse antisemieten zich verzetten tegen Joodse immigranten. Ook al had de oprichting van een Joods Nationaal tehuis in Palestina in 1917 tot gevolg, dat de meerderheid van de Arabische bevolking hiertegen protesteerde, toch distantieerde een groot deel van de bevolking in de dorpen van Judea en Gallilea in 1921 zich van hun antizionistische medeburgers, die vooral in de steden van zich lieten horen en ondertekenden zij een petitie, die de Joodse immigranten aanbevolen.
De Nashashibi's en de Husseini's behoorden toen tot de invloedrijkste families en grootgrondbezitters in het land, die met elkaar een bittere strijd voerden over immigratie van Joden en de Britse autoriteiten in Palestina.
Ook de Nashashibi's wilden de immigratie van Joden beperken en voorkomen, dat de zionisten in het land een meerderheid zouden gaan vormen, maar in alle fasen van het conflict verdedigden zij een gematigd beleid jegens de zionisten en de Britten en drongen aan op een voorwaardelijke samenwerking met beiden.
Zij hadden in 1936 ook hun medewerking gegeven aan het onderzoek dat de Peel-commissie deed en stemden in 1937 - tot grote woede van de grootmoefti van Jeruzalem- in met het voorstel van de commissie, om Palestina in een Arabische en Joodse staat te verdelen, dat ook door Abdulla, de regent van Transjordanië, werd overgenomen.
De onverzettelijkheid van de grootmoefti was er vooral de oorzaak van dat Arabieren in en buiten Palestina het voorstel verwierpen.
De machtsstrijd tussen de Husseini's en de Nashashibi's bereikte een hoogtepunt tijdens de Arabische revolutie( 1936-1939).
Omdat - als gevolg van de vervolging van de Joden in Duitsland - het aantal Joodse immigranten met sprongen omhoog was gegaan ( van nauwelijks 4.000 in 1931 tot 60.000 in 1935) kondigden in 1936 de niet-Joodse Arabieren, onder aanvoering van Amin el-Husseini, de grootmoefti van Jeruzalem, een staking in het hele land aan, om aan de immigratie van Joden onmiddellijk een onverbiddelijk halt toe te roepen, aan Joden te verbieden land te kopen en de verkiezingen van een Palestijnse volksvertegenwoordiging voor te bereiden.
De staking had ook tot gevolg, dat in het hele land voor- en tegenstanders van de plannen van de grootmoefti met elkaar op de vuist gingen.
De bendes van de grootmoefti traden genadeloos op.
Er vielen niet alleen slachtoffers onder de Joden ( alleen al in 1938 werden 297 Joden door de bendes van de grootmoefti vermoord en 427 gewond), maar nog meer onder de Arabieren; meer dan tweeduizend Arabieren werden het slachtoffer van de geniepige aanslagen van de "moordenaars van de moefti '.
Waar bendes van de grootmoefti de controle kregen over bepaalde gebieden, werden islamitische kledingvoorschriften ingevoerd en tegenstanders volgens de islamitische wet gevonnist en geliquideerd.
Toen de terreur tegen de bevolking van het platteland een klimaat had geschapen van verraad en bloedwraak, werd sinds de herfst van 1938 het Arabische verzet tegen de bendes van de grootmoefti onder leiding van Fachri Nashashibi ( de aartsvijand van de grootmoefti), waarbij Britse troepen, Joods milities en Arabische vredesgroeperingen zich aansloten, steeds krachtiger… om met financiële steun en logistieke hulp van de Britten de pro-fascistische-islamitische opstand uiteindelijk te bedwingen.
De "Arabische opstand" van de moefti van Jeruzalem werd vooral gefinancierd door de nazi's.
De publicatie van de Peel-commissie in 1937 had namelijk ook tot gevolg, dat de onophoudelijke, sinds 1933 geuite wens van de grootmoefti, om samen te werken met de nationaalsocialisten in Duitsland, ten dele in vervulling ging: zijn verzet tegen het Joods Nationaal Tehuis in Palestina werd voortaan gesteund met wapenleveranties en aanzienlijke geldelijke bijdragen uit Berlijn.
De beslissing om de opstand van de Arabieren in Palestina in de jaren 1937-1939 voort te zetten, viel in eerste instantie in Berlijn.
De moefti schrijft later zelf dat de Duitsers hem sinds de zomer van 1937 financieel in staat hebben gesteld om de revolte in Palestina niet op te geven.
Vanaf het begin van de opstand had de moefti hoge financiële eisen gesteld, waaraan de nazi's, zoals hij schrijft, tegemoet kwamen. Bovendien leverde het Derde Rijk in 1937 wapens aan Saoedi-Arabië en in 1938 aan Irak, met de bedoeling om ze door te sturen naar de Arabische opstandelingen van de moefti in Palestina.
Bron: Van Jodenhaat tot zelfmoordterrorisme

Redactie.
Ook dit deel van het boek: ' Van Jodenhaat tot zelfmoordterrorisme' , geeft er duidelijk blijk van, dat het antisemitisme in Palestina niet uitsluitend is gepraktiseerd door de grootmoefti van Jeruzalem zelf, maar dat hij ook zijn omgeving daarmee heeft vergiftigd.
Een neef van de Moefti, Yasser Arafat, heeft niet alleen maar het werk van zijn oom voortgezet, maar het antisemitisme gebruikt om tot in hoogste regionen van de VN door te dringen.
Hij heeft aan dat werk van zijn oom zelfs een dimensie toegevoegd: het martelen en ook uitmoorden van een ieder, die enige sympathie had voor de Joden en voor Israël.
Het vierendelen van mensen met vier auto's, het kinderen opgooien en dan opvangen op de bajonet, het levend begraven van mensen en het levend in brand steken van mensen waren voor Arafat net zo normaal als zijn dagelijkse[…] vrijage met…. een leuke jongen.
Dat het in het Westen hoofdzakelijk christenen zijn, die de islam liefhebben, geeft aan dat er niet veel is veranderd.
Ook in Nederland, in de jaren 1935-1941, heeft een groot deel van de christenen( de regeringen in die tijd waren allemaal samengesteld uit: KVP, ARP en CHU) zich al schuldig gemaakt aan Jodenhaat.
Waarbij ik nadrukkelijk wil zeggen dat er ook- maar helaas erg weinig- christenen( hoofdzakelijk katholieken) waren, die zichzelf in gevaar hebben gebracht en die soms ook zijn gestorven als gevolg van het verstoppen en helpen van Joden.
Ook nu zijn het in hoofdzaak de christenen (niet de katholieken, want die stemmen hoofdzakelijk PVV), die zich nu reeds als dhimmi's van de islam laten zien.
Nog niet echt openlijk… maar Harry van Bommel, Dries van Agt en zwarte Gretta krijgen meer en meer steun van die 'zogenaamde' gelovigen.
Dat een man- van Agt - die duidelijk tekenen geeft van dementie - toch voor o.a. de Rotary Club zijn antisemitisme mag verkondigen, is een kwalijke zaak.
Gretta, van Bommel en vele andere antisemieten lijden duidelijk aan: pseudologia phantastica (een ziekelijk drang tot liegen).
Dag.
2011.
Gezworen kameraden.
Gezworen kameraden.
Gezworen kameraden.