En dat wordt alleen maar erger. Blijkt uit een gisteren verschenen rapport van het Sociaal
Cultureel Planbureau.
Laatst merkte een vriend van me iets op dat in zijn simpele nuchterheid is blijven hangen. Hij
zei: "Heb jij bij allochtonen ooit wel eens een teken van dankbaarheid gemerkt?" Eigenlijk een
hele goeie vraag. Veertig jaar immigratie heeft veertig jaar verzuring, vervreemding, geweld
en vooral erg veel gezeur van de kant van de allochtonen gebracht. Maar een teken van
dankbaarheid is er nooit geweest. Als je de dankbaarheidsvraag direct zou stellen aan
allochtonen, zou een gehuil van verontwaardiging je deel zijn. "Dankbaarheid? Waarvoor?"
Nu is 'dankbaarheid' sowieso niet meer zo'n ding in deze ontkerkelijkte samenleving.
Dankbaarheid is in de eerste plaats een christelijk begrip, en het komt dan ook vooral in
christelijke liedjes nogal eens voor. Maar goed beschouwd zouden allochtonen natuurlijk alle
redenen moeten hebben om dankbaar te zijn. Ze hebben, zonder daar zelf veel voor te doen,
een ongekende welvaartssprong gemaakt, en ze zijn vrijer dan ze in hun land van herkomst ooit
hadden kunnen wezen. Toch is de basisemotie ten opzichte van Nederland er een van weerzin
en afkeer. De allochtonen, om het maar zo te stellen, motten ons niet.
Dat blijkt des te sterker uit een gisteren verschenen rapport van het SCP over de integratie:
Dichter bij elkaar?
Het in Nederland door de heersende elite opgelegde ideaal dat een multi etnische samenleving
iets moois is, wordt door de allochtonen om te beginnen al helemaal niet gedeeld
Onderzoek onder de vier grootste niet-westerse groepen laat echter zien dat onder hen het
beeld met betrekking tot de multi-etnische samenleving niet onverdeeld gunstig is. Bijna de hel
vindt bijvoorbeeld dat het voor een wijk slecht is als er veel migranten komen wonen1. Dit
aandeel varieert tussen de 43% (Marokkaanse Nederlanders) en 49% (Surinaamse
Nederlanders). Bij de Turkse Nederlanders onderschrijft 41% de opvatting dat er in Nederland
te veel migranten wonen; dit aandeel is aanmerkelijk hoger dan bij de andere groepen."
Overigens is dat een mening die je nog sterker terug vindt bij de meeste autochtonen.
Bijna de helft van de autochtone Nederlanders vindt dat er te veel migranten in Nederland
wonen en bijna twee derde is van mening dat het voor een wijk slecht is als er veel migranten
komen wonen.
Ze motten ons ook al niet omdat we geen respect hebben voor hun godsdienst, de islam. En ze
vinden voor een flink deel trouwens ook dat het Westen maar moet veranderen, want het
Westen past niet bij de islam.
Bijna de helft van de Marokkaanse Nederlanders is het niet eens met de stelling dat de meeste
Nederlanders respect hebben voor de islamitische cultuur. Bijna een kwart van de Turkse en
Marokkaanse Nederlanders onderschrijven de stelling dat de leefwijzen van het Westen en
moslims onverenigbaar zijn.
Ze motten ons al helemaal niet dicht in hun buurt. Ze zeggen bijvoorbeeld dat ze een huwelijk
van hun kinderen met een autochtoon geen goed idee vinden.
Turkse en vooral Marokkaanse Nederlanders hebben de meeste weerstand tegen een huwelijk
met een autochtone Nederlander. Voor beide groepen geldt dat ongeveer een derde (resp. 32%
en 37%) het vervelend vindt als hun kind zou kiezen voor een autochtoon Nederlandse partner.
Ongeveer een kwart staat hier neutraal tegenover.
Maar dan zijn ze nog beleefd. Want uit de werkelijke cijfers blijkt de afkeer van de autochtoon
als huwelijkspartner nog veel sterker.
Het aandeel huwelijken met een autochtone Nederlander is bij de Turkse en Marokkaanse
Nederlanders in deze periode min of meer stabiel gebleven en schommelt rond de 10%.
Turken zien in hun vrije tijd nog het minst graag een Nederlander.
Personen van Turkse origine hebben het vaakst een vrienden- en kennissenkring zonder
autochtone Nederlanders: een derde van hen heeft in de vrije tijd nooit contact met
autochtonen.
Net als Marokkanen zijn ze liever onder elkaar.
Het zwaartepunt van de sociale contacten ligt bij Marokkaanse en vooral Turkse Nederlanders
duidelijk bij de eigen herkomstgroep.
En allochtonen zien trouwens het liefst steeds minder graag een Nederlander in hun omgeving.
Er is sinds 2002 voor alle migrantengroepen een duidelijke ontwikkeling naar een steeds
groter aandeel dat nooit bezoek krijgt van autochtone vrienden of buren. Alleen voor de
Marokkaanse Nederlanders geldt dat tussen 2006 en 2011 dit aandeel weer wat is afgenomen.
Niettemin wijst ook hier de trend op afnemende sociale contacten tussen migranten en
autochtonen.
De waarden en de normen van de Nederlanders zijn al helemaal niet die van de allochtonen. Al
die vrijheid over abortus en euthanasie, waarover de Nederlanders zich zo graag
internationaal voor op de borst laten slaan: de allochtonen gruwen daarvan.
Sinds de jaren zeventig zijn Nederlanders steeds liberaler gaan denken over medisch-ethische
kwesties zoals euthanasie en abortus (Jaspers et al. 2007). Ook internationaal gezien staat
Nederland bekend als een permissief land (Inglehart en Welzel 2005). Ervaring laat duidelijk
zien dat Marokkaanse Nederlanders het meest conservatief denken over deze ethische kwesties,
gevolgd door Turkse Nederlanders. In beide groepen is een minderheid van mening dat abortus
en euthanasie mogelijk moeten zijn. Bij de Marokkaanse Nederlanders is dit zelfs minder dan
een kwart. Dat Marokkaanse Nederlanders abortus en euthanasie het sterkst afwijzen zou te
maken kunnen hebben met hun geloof en de sterke identificatie daarmee.
En als het gaat om de acceptatie van de homo's, worden de allochtonen al helemaal een beetje
misselijk van ons:
In internationaal vergelijkend onderzoek komen Nederlanders uit de bus als degenen met de
minst negatieve houding ten aanzien van homoseksualiteit (Keuzenkamp 2010). Tegelijkertijd
zijn er groepen binnen de Nederlandse samenleving waar homoseksualiteit nog steeds een
heikel punt is. Niet-westerse migranten, en dan met name Turkse en Marokkaanse
Nederlanders, hebben een negatievere houding tegenover homoseksualiteit.
Seculering? Dat mag in Nederland dan wel zo wezen, bij de Turken en de Marokkanen is er
geen sprake van:
Bij de Turkse en Marokkaanse Nederlanders is het aandeel dat zich tot een bepaald geloof
rekent vrijwel stabiel gebleven tussen 1998 en 2011.
Turken en Marokkanen voelen zich, dat zal inmiddels niet meer verbazen, nauwelijks
Nederlands: Turkse en Marokkaanse Nederlanders identificeren zich vaak vooral met de
herkomstgroep: een ruime meerderheid voelt zich in de eerste plaats lid van de eigen groep.
Dit komt het vaakst voor bij personen van Turkse origine van wie bijna driekwart zich vooral
Turks voelt, 6% voelt zich overwegend Nederlander.
En bij de tweede generatie is dat nauwelijks veranderd:
Het blijkt dat de tweede generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders vaker dan de eerste
zich zowel sterk als Nederlander als sterk met de eigen groep identificeert (dubbel sterk).
Hetzelfde geldt voor jongeren uit deze groepen ten opzichte van ouderen. Niettemin voelt
ongeveer de helft van de 15-24-jarige Turken en Marokkanen zich geen Nederlander, maar
identificeert zich wel sterk met de herkomstgroep. Vergelijkbare aandelen zien we bij de
tweede generatie uit deze groepen. Binnen de Turkse en Marokkaanse groep is dus wel degelijk
sprake van verschuivingen in de mate van identificatie, maar de verwantschap met de
herkomstgroep blij groot, ook bij jongeren en de tweede generatie.
Met name onder de tweede generatie Marokkanen zijn er weinigen die zich hier thuis voelen:
Opmerkelijk is dat de tweede generatie Marokkaanse Nederlanders zich nauwelijks meer thuis
voelt in Nederland dan de eerste generatie.
Er is zelfs een minderheid onder de allochtonen, die Nederland niet eens als het vaderland
ziet:
Een minderheid, maar desalniettemin een substantieel deel van de Marokkaanse, Turkse en
Antilliaanse Nederlanders (respectievelijk 30%, 28% en 21%) ziet Nederland (helemaal) niet
als vaderland. Bij de Surinaamse Nederlanders is dit aandeel kleiner (12%).
Waren ze maar weer in hun land van herkomst, dromen velen:
Heimwee naar het herkomstland komt veel voor. Meer dan driekwart van de Turkse en
Marokkaanse Nederlanders heel vaak of soms gevoelens van heimwee. Bij Surinaamse en
Antilliaanse Nederlanders hee ongeveer de helft vaak of soms gevoelens van heimwee en de
andere helft nooit. Voor de laatste twee groepen geldt dat maar een klein deel vaak deze
gevoelens heeft. De terugkeerwens naar het land van herkomst varieert tussen de groepen van
ongeveer een kwart bij de Marokkaanse en Surinaamse Nederlanders tot een derde bij de
Turkse en Antilliaanse Nederlanders.
Veertig jaar immigratie, veertig jaar integratie: het is duidelijk dat er hier iets helemaal mis is
gegaan. Nederland heeft een grote groep mensen naar binnen gehaald waar we weinig aan
hebben, economisch gezien, waardoor we er cultureel alleen maar op achteruit zijn gegaan,
die ons qua normen en waarden terug werpt in de tijd, en die ook nog eens, laten we het maar
gewoon zeggen zoals het is, een hekel aan ons heeft. In alle opzichten.
Dat is de werkelijkheid die velen maar liever verzwijgen. Omdat het zo pijnlijk is.
Elke vergelijking met het verleden gaat altijd wel ergens mank, maar de vergelijking tussen de
Turkse voorplantingsideologie van Erdogan en het Lebensborn project van Heinrich Himmler
dringt zich wel erg op.
De Lebensborn filosofie, zoals samengevat door Wikipedia:
1. De redding van de-zogenaamd als enige voor de heerschappij geschikte -- "noordelijke
rassen" van de ondergang die dreigde door negatieve bevolkingsgroei
2. De samenvoeging van alle zogeheten Germaanse volkeren in een op te bouwen "rijk", als
eerste stap richting de oprichting van een imperium op nationaalsocialistische grondslag
3. De waarde van een volk wordt afgemeten aan zijn grootte (aantal mensen) en de zogeheten
"raskwaliteit" van zijn soldaten en soldatenmoeders
4. Toename van het geboortecijfer met gelijktijdige "rassenveredeling" (verbetering van de
"rassenkwaliteit" van het indertijd zogeheten 'Duitse volk')
Erdogan wil dat de Turkse emigranten in de Europese gebieden tot in de derde en vierde
generatie Turks blijven. Hij eist niet alleen dat de 'Euro-Turken' in Turkse militaire dienst
dienen, maar ook dat Turkse baby's een opleiding krijgen volgens de Turkse normen en
waarden. Turkse baby's mogen dan ook niet in niet-Turkse pleeggezinnen worden opgevoed,
aangezien deze niet de Turkse normen en waarden uitdragen. Een Turkse baby, zo luidt de
Groot-Turkse ideologie, heeft een Turkse identiteit en deze dient beschermd te worden. De
wandelende baarmoeders van de groot-Turkse gedachte werpen zich blijmoedig op om deze
eisen uit te voeren.
De vanzelfsprekendheid waarmee veel Turken in Nederland deze gedachte uitdragen, zoals
gisteren op het Nederlandse Journaal, schokt ons. Maar de ideologie is niet nieuw, net zo min
als het Turkse antisemitisme. (Of het Marokkaanse, in dit geval.) Nieuw is de plotselinge
zichtbaarheid ervan in de mainstream media en de ineens zomaar zichtbare korzeligheid van
de Nederlandse politici die begrijpen dat ze dit allemaal maar te verdragen hebben, aangezien
het inmiddels veel te laat is er nog iets aan te veranderen.
Erdogan heeft nu ook in België het decreet uit laten gaan: Turkse baby's moeten met Turkse
normen en waarden worden opgevoed. Geen homoviezigheid of zoiets. Daar doen we niet aan
in Turkije. Het zou er nog bij moeten komen trouwens -Oh gruwel, de gedachte alleen!- dat een
Turkse baby in de klauwen van Joodse pleegouders kwam. Ik zie hier al een Turkse tv-rel in de
maak.
Het failliet van de integratiepolitiek ligt hier open en bloot op straat. Veertig jaar
maakbaarheidsgedachte, veertig jaar multiculti dweepzucht, en kijk, wat zien we, de Turken
zijn nog steeds 100% Turks. Sterker nog: Meer dan ooit dragen ze de gedachte uit dat ze Turks
willen blijven, en niets dan Turks. .
Niet dat ik de illusie heb dat dit nu eindelijk bij de meerderheid van de Nederlanders door zal
dringen. De multiculturele waan zit te diep in die koppen. Echte gekte valt alleen met
medicijnen een beetje te onderdrukken. Het blijft bij je.
Bron: o.a. Joost Niemoller
april 2013