Op 14 december 1931 werd de Nationaal-Socialistische Beweging in Utrecht door Ir.Anton
Adriaan Mussert (Algemeen Leider) en Cornelis van Geelkerken (1e secretaris) gedurende het
interbellum opgericht. Mussert had landelijke bekendheid verworven als organisator van een
actie tegen een Verdrag met België in 1926. Derhalve achtte Van Geelkerken hem geschikt om
het Nationaal-Socialistische gedachtegoed uit te dragen. Mussert was kleinburgerlijk van aard
en deed zich derhalve groter voor dan hij in feite was. Het door Mussert opgesteld
partijprogram was doorspekt met punten van dat van Hitler's N.S.D.A.P., echter gevoelige
items zoals antisemitisme en het Führer ontbraken in zijn program. Zo kon het verkeren dat bij
aanvang van de partij, die zich uit afkeer van het partijwezen 'beweging' noemde, ook leden
met Joodse achtergrond werden aangenomen. Vele N.S.B.-ers waren erg oranjegezind, dit ter
onderstreping van hun liefde voor het Vaderland. Echter gezien de ontwikkeling van de
beweging in jaren die daarop zouden volgen, is deze 'liefde' enigszins gechargeerd te noemen.
Van meet af aan was duidelijk dat de N.S.B. een Nederlands fascistische beweging was in
optima-forma, compleet met alle daarbij behorende fascistische karaktereigenschappen. De
N.S.B. ging uit van het leidersbeginsel,waarbij een leider moest zorgen voor een krachtig
staatsbestuur, zelfrespect van de natie, zedelijkheid, tucht en orde, en solidariteit van alle
bevolkingsgroepen. De N.S.B. streefde een autonome staat en 'gezonde volksgemeenschap' na,
met afschaffing van de democratie, vakbonden en klassenstrijd. Individueel belang was
ondergeschikt aan groepsbelang. Het individualistische kiesrecht moest worden afgeschaft,
corporatieve ordening diende plaats te vinden, de economie moest in dienst komen van de
volksgemeenschap, arbeidsplicht ingevoerd worden, en beperking van de drukpersvrijheid
zouden de gevolgen zijn van het staatsbestuur welke de N.S.B. propagandeerde. Dit alles
vloeide voort uit de uitzichtloze crisis, bedreiging door socialisten en communisten, vervlakking
en platvloerse veramerikanisering van de maatschappij, aldus Mussert en de zijnen.
Uitgerekend de N.S.B. bewandelde de parlementaire weg der democratie om dit doel, bij
meerderheid van de stemmen, te verwezenlijken. Dit pad werd weliswaar uiterst zorgvuldig door
Mussert uitgestippeld, daar vele andere fascistische partijen door wanorde en interne twisten
geen vaste voet aan politieke wal konden zetten. Door Mussert's organisatorische vermogen
bouwde deze ingenieur op constructieve wijze succesvol aan zijn 'beweging'. Zo werd er een
hiërarchisch partijstructuur, die op militaire leest was geschoeid, gevormd. Een 'elitair'
bewustzijn werd onder haar leden bewerkstelligd door introductie van vlaggen, vaandels,
insignes, rangen en uniformen. Kenmerkend voor de beweging was het gebruik van diverse
symbolen (runentekens) en partijkleuren (zwart-rood). De leden spraken elkaar aan met
'kameraad' c.q. 'kameraadkse', indien het een vrouwelijk lid betrof. Men begroetten elkaar met
de fascistengroet, dus met een gestrekte rechterarm en met de leus 'Hou Zee'. Voor iedere
leeftijdscategorie en beroepsgroep had de N.S.B. een bestemming, de jeugd werd ondergebracht
bij de Nationale Jeugdstorm (NJS) en zo kende de beweging een eigen landbouworganisatie
genaamd 'Agrarisch Front'.
Na een jaar van zorgvuldige voorbereiding trad de NSB op 7 januari 1933 in het openbaar, met
een door vele honderden aanhangers bezochte 'landdag' in Utrecht; daar werd ook het
weekblad Volk en Vaderland geïntroduceerd, evenals de eerste formaties van de
zwartgeüniformeerde (zwart naar het voorbeeld Mussolini's fascisten) Weerbaarheidsafdeling
(WA). Deze afdeling fungeerde onder andere als ordedienst tijdens N.S.B. bijeenkomsten, maar
was slechts een slap aftreksel van Hilter's SA. De W.A. bediende zich van een zeer agressieve
en uitdagende manier van propagandavoeren, tijdens colporteren van haar week-en dagbladen
of gedurende de talloze lange afstandsmarsen. Hierbij ging de W.A. geen enkele confrontaties
uit de weg, sterker nog, men zocht deze op of initieerde een gevecht, waarbij menige gewonden
en zelfs doden vielen.
Van 1931 tot 1934 had Mussert zijn N.S.B.-activiteiten gecombineerd met zijn functie als
hoofdingenieur bij de Provinciale Waterschap in Utrecht, totdat de regering in 1934 het
'ambtenarenverbod' afkondigde. Door dit verbod werden Mussert en Van Geelkerken uit hun
ambtelijke functie ontheven, waardoor deze heren de status van 'martelaars' binnen hun
achterband verwierven en hen de nodige 'goodwill' opleverden. Beiden konden zich nu volledig
storten op hun taken binnen de N.S.B. Dit zou tot de nodige successen gaan leiden. De
beweging kende een snelle groei, zo groeide het ledenaantal van ca. 1.000 leden in januari
1933 naar 21.000 op 1 januari 1934, 33.000 op 1 januari 1935 en 52.000 op 1 januari 1936.
Ook binnen het Nederlands Koninkrijk (Nederlands-Indië) werden enige duizenden
sympathisanten als leden ingeschreven, die in belangrijk mate als geldschieters fungeerden.
Bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten van april 1935 behaalde de N.S.B. haar hoogst
aantal stemmen: 7,94% van het totaal. Met name de economisch minder welvarende provinciën
Limburg (11,69%) en Drenthe (11,19%) droegen substantieel bij aan deze
verkiezingsoverwinning. Ondanks het feit dat in die tijd het kiesrecht was gekoppeld aan de
opkomstplicht, genoot de beweging populariteit binnen het electoraat onder middenstanders,
ambtenaren, boeren, militairen en onder sommige beter gesitueerden (hoge officieren,
ondernemers, vrije beroepen) in binnen en buitenland (Nederlands-Indië). De economische
crisis en de onmacht van de parlementaire democratie hier tegenover bliezen in de jaren '20 en
'30 overal in West-Europa het fascisme wind in de zeilen, maar in Nederland was de N.S.B. de
eerste en enige partij die daaruit massa-aanhang won. Met deze eclatante
verkiezingsoverwinning als politieke nieuwkomer, nam de N.S.B. rechtstreeks zitting in de
Tweede Kamer.
Echter hoofdoorzaak van de teruggang was de radicalisering die de beweging vanaf 1935
doormaakte en die vele aanhangers van haar daardoor zag vervreemden. Met name de
toetreding van mr. Meinoud Marinus Rost van Tonningen in de top van de N.S.B. bracht
binnen en buiten de beweging een kentering teweeg. Deze Rost van Tonningen, protégé van de
Duitse SS-leiding, en zijn sympathisanten zorgden voor een radicalere koers, die ook openlijk
antisemitisch werd. Rost van Tonningen, die in augustus 1936 lid van de N.S.B. werd en
hoofdredacteur van een nieuw dagelijks orgaan, Het Nationale Dagblad, nam in 1937 zitting in
de Tweede Kamer. Deze felle, reden twistzieke nazi stimuleerde niet alleen de radicalisatie van
de N.S.B., maar bracht ook interne verdeeldheid door met Duitse steun tegen Mussert's leiding
te intrigeren. In het parlement viel de N.S.B., voornamelijk Rost van Tonningen en Hendrik
Jan Woudenberg, op door soms luidruchtig en vulgairder optreden, waarbij deze mannen
regelmatig door de voorzitter tot de orde moesten worden geroepen.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, bepleitte de N.S.B. voor Nederland strikte neutraliteit,
maar haar sympathie stond geheel aan de Duitse kant: zij verwachtte als resultaat van de
oorlog een 'nieuw Europa' op nationaalsocialistische grondslag onder Duitse hegemonie;
Nederland zou daarin nog slechts een plaats kunnen vinden als het Mussert en de N.S.B. aan
de macht bracht. Tijdens de meidagen van 1940 werden duizenden N.S.B.-ers geïnterneerd;
hun bevrijding door de Duitsers versterkte nog hun neiging om met de bezetters samen te
werken. Op de 'hagespraak' van 22 juni 1940 schaarde Mussert zich volledig aan de Duitse
kant: voor hem en zijn aanhang was de oorlog met Duitsland afgelopen en had het Oranjehuis
de troon verspeeld. Voor de 'Nieuwe Orde' bleek de N.S.B. een bruikbare pion, zonder enig
daadkracht een uitgeholde 'politieke' beweging, welke zich voor de doeleinden van de bezetter
lieten gebruiken. Opmerkelijke genoemd steeg kort na de bezetting van '40 het ledenaantal tot
boven de 100.000 leden, voornamelijk mensen die 'gokten' op de 'nieuwe wind' dit door Europa
waaide.
Mussert's politieke doel - de staatsmacht voor de N.S.B. in een met België verenigt Nederland
(Groot-Nederland) als lid van een Germaanse statenbond - werd niet bereikt, al bepleitte hij
zijn zaak hardnekkig bij Hitler. Op steun van het Nederlandse volk kon hij zich bij de Duitsers
niet beroepen; integendeel, de N.S.B. werd algemeen gehaat en geminacht. Bovendien werd
zijn streven tegengewerkt door het annexatiestreven van de SS- alle Germanen in één groot
rijk-, dat ook binnen de beweging ondersteuning vond door Rost van Tonningen, alsmede de in
september 1940 opgerichte Nederlandse-SS onder leiding van J.H. Feldmeijer.
Wel werd de N.S.B. in december 1941 de enige toegelaten politieke partij van Nederland en
benoemde Hitler in 1942 Mussert tot 'leider van het Nederlandse volk', maar dat had amper
enig inhoud. Na mei 1943 kreeg de SS- geleding, onder de bezetters, geheel de overhand en was
de kans op een N.S.B.-regering definitief verkeken. De feitelijke rol van de N.S.B. tijdens de
bezetting was die als sloof van de Duitsers.Vele N.S.B.-ers aanvaardden bestuursfuncties
(burgemeester, commissaris, secretaris-generaal, enz.). Duizenden van hen namen dienst bij de
Waffen-SS, vooral aan het Oostfront. Vanaf de zomer van 1943 waren de meeste mannelijke
leden georganiseerd in een Landwacht, die de bezetters hielp de bevolking te terroriseren.
Na 'Dolle Dinsdag' (5 sept. 1944) stortte het N.S.B.-apparaat grotendeels ineen en weken vele
leden uit naar Duitsland. Het achtergebleven deel viel uiteen door onderlinge onenigheid
(begin 1945 werden Rost van Tonningen en Van Geelkerken nog door Mussert geroyeerd). Na
de bevrijding werd de N.S.B. verboden en werden de meeste leden wegens landverraad berecht
(Mussert werd in 1946 gefusilleerd, Van Geelkerken kreeg levenslang, Rost van Tonningen
pleegde "zelfmoord" in de gevangenis). Van pogingen om de beweging clandestien voort te
zetten is nauwelijks sprake geweest: de N.S.B. verdween roemloos uit de geschiedenis.
Redactie.
Hopenlijk verdwijnt de EU op dezelfde manier uit als de NSB. Het zou voor Nederland, maar
ook voor vele andere landen, een zegen zijn.
Dag
Februari 2014