Grenzeloos euro-optimisme van Kohl, Mitterand en Lubbers eist nu
zijn tol
Martin Visser
zaterdag 19 mei 2012, 00:00
update: zaterdag 19 mei 2012, 02:10
Er valt Griekenland veel te verwijten, maar het land is ook slachtoffer van een ondoordacht
Europees project.
De Economische en Monetaire Unie is als Hotel California, het door The Eagles bezongen
hotel: 'You can check in any time you like, but you can never leave.' Oftewel: eenmaal in de
euro is er geen exit meer. De eenheidsmunt is daarmee als de Europese Unie zelf: die kan wel
groeien en verder integreren, maar een stap terug zet de EU nooit.
Factor van belang
Dat past nu eenmaal niet bij het Europese ideaal. Echte Europeanen zijn er maar wat trots op
dat deze kleine club van zes founding fathers is uitgegroeid tot een verbond van maar liefst 27
lidstaten. Aanvankelijk was de innige samenwerking tussen de voormalige rivalen Frankrijk en
Duitsland de belangrijkste winst van de Unie, later kwam daar de verbinding tussen West- en
Oost-Europa nog eens bovenop.
Met die Europese gedachte begonnen op 1 januari 1999 elf Europese landen een muntunie, met
per 1 januari 2001 Griekenland als twaalfde lid. De euro moest een blijvertje worden, een
factor van belang, de tweede munt na de dollar en een stimulans voor de economische
dominantie van Europa in de wereld.
Primair politiek
Maar al deze economische doelen ten spijt, waren de motieven voor de euro destijds primair
politiek van aard. Positief geformuleerd zou de eenheidsmunt een bekroning moeten zijn van de
Europese eenwording, iets negatiever het Duitse offer aan de Fransen voor de eenwording van
West-Duitsland en de DDR.
In dit monsterverbond tussen Helmut Kohl en François Mitterrand zouden de Fransen
accepteren dat Duitsland een nog groter zwaargewicht in Europa zou worden als het de eigen
mark zou opgeven. Vervolgens eisten de Duitsers onafhankelijk monetair beleid vanuit
Frankfurt, en de Fransen wilden weer het belang van economische groei betrekken in de
begrotingsregels, die in hun ogen te boekhoudkundig dreigden te worden.
Oftewel: een grote uitruil van politieke belangen.
'Kroon op het werk'
Wim Kok, destijds minister van Financiën, schetste in deze krant in een terugblik dat beeld van
politieke motieven: 'Vooral voor de oudere generatie was de Europese eenwording een ideaal.
Een gezamenlijke munt zou een kroon op dat werk van eenwording zijn.'
Oud-premier Ruud Lubbers kijkt terug in het boek De euro van journalist Roel Janssen. Zijn
motief was om aan Oost-Europa te laten zien hoe het óók kon: 'Wij willen met West-Europa
laten zien: zo kan het ook', zo tekent hij zijn overwegingen eind jaren tachtig. 'Het is dus
Europa, Europa, Europa. En uiteraard hoort daar een gemeenschappelijke munt bij. Daarover
bestaat bij mij geen twijfel.'
Eerste slachtoffer
Griekenland dreigt nu het eerste slachtoffer te worden van dat grenzeloze euro-optimisme van
de Europese leiders van destijds. Het land staat aan de vooravond van een tweede
verkiezingsronde met maar één inzet: blijven in de euro of niet? En als de oppositiepartijen die
af willen van het bezuinigings- en hervormingspakket van de Europese Unie en het
Internationaal Monetair Fonds (IMF) winnen, lijkt er niets anders te resten dan een chaotisch
vertrek uit de euro.
Het lijdt geen twijfel dat opeenvolgende Griekse regeringen er een puinhoop van hebben
gemaakt. Het land is hopeloos achterop geraakt, de bureaucratie is verstikkend, de
belastingmoraal dramatisch en de politieke elite heeft zichzelf steeds prima bediend. De
statistiekenfraude die eind 2009 de crisis inluidde, is daarbij het trieste dieptepunt van het
Griekse wangedrag.
Blind voor weeffouten
Maar daar houdt dit verhaal niet op. Griekenland had nooit tot de euro mogen toetreden,
roepen veel politici en oud-politici nu ferm. Maar diezelfde politici hebben een muntunie
gebouwd die louter op politiek idealisme was gestoeld. Daarmee werd de politieke top blind
voor de weeffouten van de euro, en daarbij is de term weeffout nog een eufemisme.
Kohl, Mitterrand en Lubbers zijn willens en wetens een europroject begonnen dat een
gezamenlijke economische basis miste. Nederland deed als tijdelijk EU-voorzitter in 1991 nog
wel een poging om van de monetaire unie ook een politieke unie te maken, maar dat mondde uit
in een diplomatieke nederlaag.
'Niet zo idealistisch'
Daarmee vervalt de mogelijkheid om op eurozoneniveau de lidstaten te dwingen economisch
meer naar elkaar toe te groeien. 'Zo idealistisch was het dus ook weer niet', zegt Kok in het
FD-interview gevat. De euro moest er om politieke redenen komen, maar vervolgens wilde
niemand politieke macht afgeven om er een verantwoorde economische eenheid van te smeden.
Daarmee is ook de basis gelegd voor het toelaten van landen die eigenlijk niet bij de euro
hoorden. De onevenwichtigheden tussen Spanje, Italië en Griekenland aan de ene kant en
Duitsland, Nederland en Finland bestonden al. Maar er waren politieke redenen genoeg om de
toelatingscriteria niet al te streng toe te passen. Zeker toen eenmaal een startdatum was
vastgelegd, was duidelijk dat sommige landen de euro ingerommeld zouden worden.
Heterogene club
Het drama van de muntunie is niet alleen dat het bestond uit landen die te verschillend waren,
de euro maakte het ook nog eens erger. Nog voordat de euro op 1 januari 1999 een feit was,
schoten de rentes op Zuid-Europese staatsobligaties als een raket omlaag. Beleggers
beschouwden deze heterogene club landen sindsdien als één risicogebied. Jarenlang hebben
Griekenland en Duitsland (om twee extremen te noemen) daardoor een bijna gelijke rente op
hun staatsleningen betaald.
Daarmee kwam er voor overheden en voor de private sector in Zuid-Europa veel te goedkoop
geld beschikbaar. Overheden hoefden niet meer te bezuinigen en investeringen in Zuid-Europa
hoefden niet zo efficiënt te zijn. De Zuid-Europeanen begonnen nog veel meer schulden te
maken en te consumeren. De onbalans in de lopende rekeningen tussen noord en zuid
(exportlanden versus importlanden) bereikte een onhoudbaar niveau.
Interne devaluatie
Nu zit Griekenland helemaal klem. Het land loopt economisch totaal uit de pas. Lonen zijn te
hoog, de exportpositie is kapot. Maar de munt devalueren kan niet meer. En dus zit
Griekenland gevangen in de euro. Het enige medicijn dat rest heet enigszins verbloemend:
interne devaluatie. Dat is niets anders dan vrijwillig armer worden.
Als de Griekse exit een feit is, is de politieke droom van de Europese mastodonten aan duigen.
De euro blijft dan wel bestaan, het aloude ideaal van een steeds inniger Europa is passé. De
EMU wordt dan een pragmatisch monetair stelsel waar landen naar believen in en uit kunnen.
Tragisch genoeg is de politieke naïviteit van diezelfde mastodonten daar debet aan.
januari 2013