Zo werd jong christelijk Nederland indertijd de linkse kerk in gerommeld..... waar wij nu nog uitgebreid de wrange vruchten van plukken.

( Een citaat uit het boek van dr. H.C. Moolenburgh: ' Is toeval echt toevallig?'

De 20e eeuw kende twee grote totalitaire systemen: het nationaalsocialisme met Hitler en zijn bondgenoot Mussolini als de dictatoren en het communisme met Lenin en later Stalin in de Sovjet Unie en Mao in China als de dictatoren.

Er was een aanmerkelijk verschil in aanpak tussen de twee systemen om de wereldheerschappij te veroveren.
Hitler trachtte dit te bereiken met een gewone reeks veroveringsoorlogen.
Zijn aanpak was te vergelijken met een bacteriële infectie in een lichaam: de bacteriën vallen van buiten aan en vechten tegen de lichaamscellen.
De aanpak van het wereldcommunisme was totaal anders.
De communistische leiders waren realistisch genoeg om te beseffen dat je de hele planeet niet gewapenderwijze kon veroveren.
Rusland had natuurlijk wel een gedetailleerd aanvalsplan op West-Europa klaarliggen, want dat hoort bij het militaire denken, maar zomaar aanvallen zouden zij nooit doen,
Hun strategie leek op een virusinfectie in het menselijk lichaam.
Virussen dringen cellen binnen en dwingen de cel, in plaats van nuttige eiwitten voor het lichaam, virussen te maken.
Zo wordt het lichaam van binnen uitgehold.
Eigenlijk is een virus een brokje desinformatie, een techniek waar het communisme een hoge graad van perfectie in had bereikt.
De wereldpolitiek van het communisme was ongeveer zo:

1. Snijd de westerse democratieën af van hun noodzakelijke grondstoffen uit Afrika en Azië.
2. Turn jonge mensen, die er veelbelovend uitzien, op middelbare scholen en universiteiten om en laat hen dan hoge politieke en ambtelijke banen bereiken. Je hebt dan je eigen mensen in het bestuursapparaat.
Het communisme noemde dit: " De opmars door de Organen" en deze politiek legde hun geen windeieren.
Zij drongen zelfs tot in de hoogste kringen van de Britse geheime dienst door en wisten met deze methode de gegevens over de atoombom te bemachtigen.
'Slapers' noemde men die geheime communistische voorposten op hoge functies in
de bestuursapparaten van de vrije wereld.
Als het nodig was werden zij geactiveerd.
Zij gaven op de juiste tijd de goede zetten en lieten goedgelovige collega's het werk
opknappen.
De naïeve meelopers werden door Lenin 'nuttige' idioten genoemd.
1. Verzwak de westerse jeugd.
Het hoofd van de geheime dienst in Rusland, Beria, schreef een handboek voor getrainde 'veranderings-agenten' , die zich erop toelegden de weerstand van de jeugd te breken, want de communisten hadden geen haast.
Zij waren lange termijndenkers.
Ik zal hier één zin uit Beria's handboek citeren:
'Door allerlei drugs gemakkelijk verkrijgbaar te maken, door de teenager alcohol te laten gebruiken,
door zijn onbezonnenheid te prijzen, door hem met seksgeschriften te prikkelen, dan wel hem of haar de sekspraktijken als beschreven in Sekspol ( aanwijzing voor perversies) voor te houden, kan de psycho-politieke agent de noodzakelijke geest van chaos, werkloosheid en het gevoel van waardeloosheid scheppen,
onder welke omstandigheden het dan vrij eenvoudig zal zijn de teenager de oplossing voor te houden, namelijk die van totale vrijheid onder het communisme'.

Op deze manier hoopte men dat op den duur het verzwakte westen als een rijpe pruim in communistische handen zou vallen.
Misschien een klein militair zetje na, maar de in vrijheid levende volken zouden het werk grotendeels zelf hebben gedaan.

In 1945, na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog, leek dat doel half bereikt.
Het grootste deel van het onmetelijke Aziatische continent was communistisch.
De Sovjet-Unie beheerste de helft van Europa en een groot deel van Azië.
China een enorm ander deel.
Er werd een optimistische geheime conferentie gehouden in Warschau, waar alle communistische topfiguren aanwezig waren.
Het is hier dat de slimme Chinezen de raad gaven de Katholieke Kerk, die als de belangrijkste belemmering werd gezien, te ondermijnen - door getrainde communisten naar het westen te sturen en hen rooms-katholieke priesters te laten worden.
Er waren zich maar weinig mensen bewust van deze gang van zaken.
Ik behoorde aan het einde van de zestiger jaren, toen de bovengenoemde dingen volop aan de gang waren, tot een kleine groep van mensen die trachtten punt 3 zo veel mogelijk tegen te gaan.
Van buiten een stel nette mensen, in werkelijkheid meer een psychologische guerillabeweging.

Deze inleiding was nodig om te begrijpen wat het volgende verhaal betekent en waar de bijna desastreuze afloop voor mij vandaan kwam.

Er bestond in Nederland een vereniging, genaamd N.C.S.V.
Het was de Nederlandse Christen Studenten Vereniging die bestond uit studenten, die zomerkampen organiseerden voor middelbare schoolleerlingen:
overdag pret, 's avonds evangeliseren met Bijbellezen, gebed en korte toespraken.
Er was iets bepaalds met die N.C.S.V., want uit die speciale laag van de bevolking kwamen veel latere bestuurders van land en wetenschap voort.
Een groep voor communisten om van te watertanden.
Ik was altijd een enthousiast lid geweest, eerst op school, toen als officier.
In 1967 zei mijn oudste zoon, toen 16, dat hij graag naar een N.C.S.V.-trainingsweekend in Woudschoten wilde ( Woudschoten was het hoofdkantoor) om adjudant te worden, een van de middelbare schoolleerlingen die de officieren in de kampen hielpen.
'Dan ga jij als mijn spion. Let goed op', zei ik.
'Waarom?', vroeg hij verbaasd.
'Ik zeg verder niets… kijk alleen uit!' Hij vond mij maar raar.
Op zaterdag vertrok hij opgewekt, op zondagavond kwam hij licht verwilderd thuis.
Dit was zijn verhaal.
De kampcommandant kwam binnenrijden met de hamer en de sikkel, de communistische vlag, op het dak van zijn auto.
Er werd de aspirant-helpers gezegd dat de Bijbel verleden tijd was en men toonde een boekentafel met Karl Marx: Das Kapital ; Mao: Het Rode boekje ; Che Guevara, de communistische guerillastrijder uit Zuid-Amerika, enzovoort enzovoort.
Al spoedig werd verkapt reclame gemaakt voor drugsgebruik.
Toen mijn zoon er tegenin ging, samen met een andere jongen, werd hij verder het hele weekend afgeschermd door de staf.
's Nachts werd het helemaal bont.
Mijn zoon en zijn medestanders sloten zich in een kamer op, om de avances van de dames te ontlopen.
Het geheel was zó weggewandeld uit de instructie van Beria.
Hoe nu de ouders van de kinderen te bereiken?
Ik dacht na.
Mijn leermeester Weinreb had mij laten zien wat je met bluf in een dictatuur kunt bereiken.
Ik stelde dus een nepbrief op van een internist, verbonden aan een Leids ziekenhuis en schreef aan de staf in Woudschoten dat ik met enkele ouders voorlichting wilde geven om hun onterechte angst voor drugs bij kinderen weg te nemen.
Daartoe had ik adressen nodig.
Zou men zo vriendelijk willen zijn mij hun adressenbestand toe te zenden?
Ze konden het bij de portier van het ziekenhuis laten, dan haalde ik het wel af als ik klaar was met mijn werk.
Getekend D. Janssen, internist.
Een week later liep een van mijn medewerkers, een advocaat, bij de portier binnen en zei:
'Janssen, van de interne afdeling. Is er een pakje voor mij?'
Hadden zij in het aas gehapt?
Ja hoor, het was er.
Nu stelde ik een brief op namens mijn o zo nette werkgroep en kon de totaal onwetende ouders gaan waarschuwen.
Ik vertelde dat als zij dachten dat hun kinderen naar de oude, vertrouwde N.C.S.V. toegingen, er in werkelijkheid heel wat anders gebeurde en ik deed een boekje open.
Ik had de heren een koekje van eigen deeg gegeven.
Nu, dat gaf me een rel.
Er brak paniek uit in Woudschoten en er werd haastig een open dag voor ouders belegd.
De avond van tevoren zei onze strateeg tegen mij: ' Dokter, u gaat erheen met het doel om afgemaakt te worden'.
'Wat! Waarom?'
'Doe het nu maar'.
Het eerste wat mij in Woudschoten trof, was dat ik bijna niemand kende en dat was raar.
Slechts twee mensen kon ik thuisbrengen.
Geen enkele bekende N.C.S.V.-naam was erbij.
Toen zij eenmaal doorhadden dat ik één der aanstichters was ( wat ik in verband met mijn opdracht snel liet merken) kreeg ik praktisch iedereen tegen mij.
Het was een vreselijke dag en... het was een zogenaamde voorgekookte zaal.
Weer thuisgekomen belde ik mijn strateeg op die: 'Prachtig..', riep. 'Let nu op!'
Hij zei het toen niet, maar hij had stiekem een journalist binnengesmokkeld op de open dag.
De volgende morgen stond op de voorpagina van de Telegraaf dat de N.C.S.V. in het geheim door communisten was overgenomen.
Het werd een landelijke rel.
Mijn zoon de spion, de strateeg en ik kwamen op de tv en daarna kwamen de verhalen los.
Ouders die kinderen uit de kampen terug hadden gekregen met drugs en condooms in de plunjezakken, vol communistische ideeën.
De ouders wisten niet wat zij doen moesten.
Langzaam werd duidelijk wat er gebeurd was.
Het hoogste orgaan van de N.C.S.V. was de kampcommissie in Woudschoten.
Daar was één man in gekomen, die zich zó onmogelijk gedroeg, dat de andere vier leden boos waren weggelopen, wat precies de opzet van die man was.
Daarop had het enig overgebleven lid vier in Oost-Duitsland getrainde communisten benoemd en nu ging men selecteren uit het officierenbestand.
Zij, die omgeturnd konden worden en de dwaze meelopers bleven.
Degenen die principieel christen bleven werden eruit gegooid.
Toen ik ingreep was de helft van de officieren al 'gezuiverd'.
Toen dit alles bekend werd, trokken de ouders hun kinderen massaal terug en stuurden hen naar de Vrije Jeugdkerk kampen.
De N.C.S.V. ging bijna failliet, maar werd op het nippertje gered door een flinke subsidie uit een departement.
Onthoud dit even goed!
Toch redde hen dit niet.
Ik had mijn geliefde oude vereniging om zeep moeten helpen.

Enige tijd later vroeg een andere vriend van mij, die verbindingen had met de contraspionage, mij:
'Zeg,,, waarom sta jij op de fusilleringslijst van de communisten, als zij de zaak hier overnemen? Zelfs met prioriteit?'
'Ach', zei ik, 'dat zit in de familie.
Mijn vader stond in de oorlog zelfs op twee fusilleringslijsten van de nazi's'.
Dit was het eerste deel van het verhaal.
Nu komt het tweede deel.

Wij hadden ernstige aanwijzingen dat een van de voorbereidingen voor een communistische overname hierin bestond, dat men al voorzichtig uitkeek naar psychiatrische inrichtingen.
In een communistisch land wordt iedereen die tegen het communisme is , als krankzinnig beschouwd en veel verzetslieden in communistische dictaturen kwamen niet in de gevangenis terecht, maar in psychiatrische inrichtingen,
Waar men hen met behulp van verschrikkelijke drugs kapot-behandelde.
Toen dus een lid van onze groep, dr. Esser, psychiater, een psychiatrisch sluis-internaat opzette in Zandvoort, vroeg hij mij als voorzitter van het stichtingsbestuur.
Mijn opdracht luidde: 'Houd infiltratie tegen!' Meer niet.
De financiën werden door de registeraccount van het bestuur geregeld, de lopende zaken door de directeur.
Het was een leuk project.
De psychiatrische patiënten kwamen in een hotel.
De broeders gedroegen zich als gastheren en het succes was enorm, want de patiënten hospitaliseerden niet.
Het was een idee van de Britse psychiater Joshua Bierer.
Wij hadden een aangename relatie met het Departement van Volksgezondheid.
Bovendien lieten veel patiënten, die kort naar een psychiatrische kliniek moesten, zich liever bij ons opnemen, want dan hadden zij - ook met het oog op latere sollicitaties - niet te maken met het stigma van een psychiatrische opname.
Ons succes was zo groot, dat wij er een ander hotel bij moesten kopen.
Toen werd er in Den Haag gereorganiseerd en kwamen wij onder een ander departement.
Nu was het zo, dat onze prijzen ongeveer een derde bedroegen van de gewone psychiatrische klinieken.
Het Strandhotel stond bloot aan de zoute zeewind ; dus moest er geschilderd worden.
Wij vroegen enkele guldens verhoging van onze prijs.
Prompt verlaagde het nieuwe departement onze prijs met 20 gulden en dreigden wij failliet te gaan.
Men zei dat wij het nieuwe hotel van hen niet hadden mogen kopen.
Ik ging praten in Den Haag met de man die ons dit aandeed, een hoge ambtenaar van het nieuwe departement en ontmoette in deze man, die ik niet kende,
een persoonlijke haat die eng was om mee te maken.
Ik kreeg geen voet aan de grond.
Niet alleen wilde hij ons failliet hebben, hij wilde het bestuur persoonlijk aansprakelijk stellen.
Dus dat betekende onder andere mijn persoonlijke faillissement.
Net nu er nog kinderen van mij studeerden.
Dat werd dus procederen en er werd een commissie van wijze mannen benoemd, waaronder de door mij zeer gewaardeerde professor Bastiaans.
Van deze mannen hoorde ik:
" Wat heb jij die ambtenaar in Den Haag in 's hemelsnaam aangedaan?
Het gaat helemaal niet om de Joshua Biererstichting ( zoals ons bedrijf heette).
Die man haat jou persoonlijk en wil jou kapot hebben'.
Ik snapte er niets van, totdat ik ineens bedacht dat het departement, waar we nu onder vielen, precies hetzelfde was als dat, wat destijds had getracht de N.C.S.V. te redden met een grote subsidie.
Deze hoge ambtenaar had die zeker goed moeten keuren, maar was er meer?
Was hij een slaper, die zijn eigen vriendjes redde?
Was dit een doodgewone wraakoefening, of een poging mij uit te schakelen?
In ieder geval zaten wij in de nesten, maar de fantastische advocaat Houthoff sleurde ons er na vijf jaar procederen glansrijk doorheen.
Gedurende al die jaren bleef het zwaard van Damocles van een faillissement mij boven het hoofd hangen.
Eindelijk, op 6 april 1984, om half vier 's middags, kreeg ik een telefoontje van Houthoff.
Hij vertelde me dat we een volledige overwinning hadden behaald op het departement,
dat het ons een hele hoop geld schuldig was, dat wij iedereen konden afbetalen en dat wij flink wat geld overhielden voor extra schilderwerk.
En hier komt het toeval waar dit alles op uitliep.
Op het exacte moment dat ik overvloeide van opluchting, dat na al die jaren het gevaar weg was en er een last van mijn schouders afviel, klonk er op het Oranjeplein waar ik woon, vlak bij mij het geluid van een draaiorgel.
Het barstte uit in een daverend: 'Lang zal 'ie leven!'
We hadden in geen jaren een draaiorgel op het plein gezien.
Het was kennelijk ingehuurd voor een verjaardag bij een buurthuis en zelfs
... jaren geleden ...toen er hier weleens een kwam, had ik er nog nooit een dit lied horen spelen.
De kans dat dit gebeurde, terwijl ik nog de telefoon in de hand had, was zó klein.. dat het niet te geloven was.
Rest de vraag: was die ambtenaar een slaper?
Ik ben er nooit achter gekomen.
Het enige dat ik gehoord heb is dat hij na dit debacle is weggepromoveerd.
Ik kan geen andere verklaring bedenken dan dat hij het inderdaad was."
januari 2013