De rellen en de islam.

Gezien de Noord-Afrikaanse herkomst van een groot deel van de Franse immigrantenbevolking, de militaire inmenging van het Westen in Irak en Afghanistan en de bezorgdheid over het jihadistische terrorisme in alle westerse landen lag het voor de hand om te vragen of de relschoppers aan het radicaliseren waren, waarbij ze wellicht geïnspireerd werden door de islam.
In 1995 was Frankrijk getroffen door golf van islamitische moorden, die voortkwamen uit de banlieues: Khaled Kelkal, een jeugdige sympatisant van de Algerijnse Groupe Islamique Armé ( GIA) uit Vaulx-enVelin, een voorstad van Lyon, had bomaanslagen gepleegd op een trein in Parijs en een Joodse school in Lyon.
Ten tijde van de rellen van 2005 zaten andere inwoners van Lyon gevangen in Guantánamo, op verdenking van Al-Qaida gerelateerd terrorisme.
De islam leek belangrijk te zijn voor relschoppers.
Op 31 oktober, net toen het geweld leek weg te ebben, kreeg het een nieuwe impuls, doordat er bij een moskee in Clichy een traangasgranaat werd afgeschoten, wat openlijk afgekeurd werd als heiligschennis.
Om de orde te helpen bewaren, voegden politieagenten zich naar de wensen van de moslimleiders en trokken ze zich op verzoek van imams zelf uit enkele buurten terug.
In Clichy hieven mensen de kreet 'Allah akbar' aan.
De meeste commentatoren zochten naar een verklaring voor de rellen zonder de islam erbij te halen: dat de rellen door moslims geschopt werden, zo betoogden ze, wilde niet zeggen dat het moslimrellen waren.
Misschien waren de relschoppers geen Boze moslims, maar Boze, arme mensen, die toevallig moslim waren.
De International Crisis Group (ICG) erkende dat de rellen een krachtige islamitische component hadden, maar stelde niettemin dat - hoe islamitischer de rellen oogden - hoe minder islamitisch ze in werkelijkheid waren.
'Paradoxaal genoeg ', luidde het oordeel van de ICG, 'is het veeleer de verzwakking van de politieke islam dan de radicalisering ervan, die een verklaring vormt voor dit voornamelijk islamitische geweld en is het veeleer de politieke desinteresse onder jonge moslims dan hun vermeende herorganisatie langs radicale lijnen, die ons zorgen zou moeten baren.
Dat was niet overtuigend.
De conclusies van de ICG berustten op tendentieuze definities.
Wat de ICG met 'politieke islam' bedoelde, was de officiële politieke islam, zoals gedefinieerd door bureaucraten in Frankrijk: al jaren in het land verblijvende imams van de oude stempel, de met de Moslimbroederschap verbonden Union des Organisations Islamiques ( UOIF), de door de overheid gesubsidieerde antiracistische groeperingen en diverse organisaties, die deelgenomen hadden aan het Conseil Francais du Culte Musulman ( CFCM), een overlegorgaan dat door Nicolas Sarkozy was opgezet in zijn eerste jaren als minister van Binnenlandse Zaken.
Het is inderdaad zo dat het deze groeperingen niet gelukt was loyaliteit van de gettojongeren te verwerven en ook niet om hen tijdens rellen in toom te houden, omdat deze jongeren zich met andere dingen waren gaan identificeren.
Maar de nieuwe identiteit die de gettojongeren inmiddels hadden aangenomen - een anomische, individualistische identiteit, die ze kenden van de TV - werd nu juist gekenmerkt door de dingen waaraan de meeste Fransen moesten denken als ze de uitdrukking 'politieke islam' hoorden.
De jongeren sympathiseerden met de jihad, erkende het rapport.
Ze waren fanatieke voorstanders van de Arabische zaak in Irak, Afghanistan en Palestina.
Ze omhelsden een autodidactische versie van het moslimfundamentalisme, die door de auteurs van het rapport 'shaykhistisch salafisme' werd genoemd.
De drie dringende aanbevelingen, die de ICG aan de Franse autoriteiten deed - stop de repressie van de kant van de politie, laat moslims meer deelnemen aan politiek en doe iets aan de ontevredenheid van de relschoppers over de toestand in Palestina en Irak - gaven niet de indruk dat de politieke islam geen rol had gespeeld in de opstand.
Misschien zocht de ICG naar een religieuze, in plaats van een sociologische verklaring voor de rellen.
Maar een religie bestaat niet alleen uit theologie en bovendien waren deze geobsedeerde gangsta's van de banlieues niet speciaal geïnteresseerd in theologische disputen.
Een religie kan een sfeer van groepsloyaliteit creëren, die verder weinig of niets te maken heeft met de religieuze leer.
Misschien vielen de relschoppers niet de vijanden van het moslimgeloof aan.
Maar ( in hun ogen) vielen ze wel de vijanden van het moslimvolk aan.
Ook als ze niet in de islam geloofden, dan geloofden ze nog wel in het "Team Islam".
Dit effect zal voor westerlingen wellicht geen verrassing zijn.
Het is niet uniek voor de islam.
Zoals de filosoof Alain Finkelkraut in de weken na de rel verklaarde: Religie speelt een rol - niet als religie, maar als een anker voor een identiteit.
Religie, zoals die verschijnt op het internet, op de Arabische televisiekanalen, dient voor sommige van deze jongeren als identiteitsanker.
Finkelkraut ging uit van hetzelfde materiaal als de ICG.
Het verschil was dat hij relschoppers liever zag als acteurs op de Bühne van de geschiedenis dan als slachtoffers van een gevoelloze samenleving.
Hij stelde dat de relschoppers niet al die scholen en staatsinstellingen in brand staken omdat ze tegengewerkt werden door een gevoelloze samenleving, maar omdat ze die scholen en staatsinstellingen wilden aanvallen.
In plaats van te luisteren naar wat ze zeggen - Fuck je moeder! Fuck de staat! Fuck de politie - zijn we een en al begrip voor hen, zei Finkelkraut, 'Dat wil zeggen, we vertalen hun oproep tot haat in kreten om hulp en hun tegen scholen gerichte vandalisme in eisen voor een beter onderwijs.'
Het onderscheid tussen opruiing en protest is veelal vaag.
Angelo Hoekelet, een 32 jarige, uit Congo afkomstige immigrant met een lang strafblad en zonder vaste verblijfplaats, verzette zich begin 2007 tegen twee agenten, die hem op Garde du Nord in Parijs hadden aangehouden omdat hij zonder treinkaartje reisde.
Toen Hoekelet luidkeels om hulp begon te schreeuwen, verzamelde zich tientallen- en uiteindelijk honderden- schreeuwende en fluitende jongeren, die zich op stang lieten jagen door de wildste geruchten, die ze elkaar via hun mobieltjes deden toekomen.
Er volgde een kleinschalige opstand, die voortduurde tot in de kleine uurtjes van de volgende dag, gepaard gaand met brandstichting, plundering, gewapend met ijzeren staven.
De relschoppers zagen hun aanval als iets wat zich richtte tegen Frankrijk en zijn symbolen: "Vanaf het moment dat politiemensen iemand aanhouden,' zei een leider van een politievakbond na de rellen op het Gard du Nord,' probeert de menigte niet meer te begrijpen wat er aan de hand is, maar keert men zich tegen het uniform.'
Toen Hoekelet werd gearresteerd, begonnen enkele jongeren, zoals gewoonte is geworden in zulke omstandigheden, te schreeuwen: "Nique la France!". ( Fuck Frankrijk!)
Moet je deze mensen, aangenomen dat ze geen staatsburger zijn, op het eerstvolgende vliegtuig zetten, het land uit?
Dat hangt af van wat 'Fuck Frankrijk!' betekent.
Het kan een grondwettelijk gedoogd bezwaar zijn, dat op een weinig fatsoenlijke manier naar buiten wordt gebracht.
Het kan ook een strijdkreet zijn, die gericht is tegen Frankrijk zelf.
Het kan teleurstelling inhouden, of haat.
Bron: De Europese revolutie.

Redactie.
Caldwell laat duidelijk merken, hoewel indirect, dat hij het boek Eurabië kent.
Het alsmaar vergeven van de misdaden van de islamieten past geheel in het beleid, zoals het in Eurabië wordt neergezet: de overheid heeft zich te richten naar de islamieten… en niet andersom.
In Nederland maken we hetzelfde mee.
De discriminatie ten opzichten van de autochtone bevolking is nauwelijks te beschrijven. Zelfs het juiste aantal allochtone immigranten wordt door de overheid gemanipuleerd.
Ook het - bij de Marokkaanse jeugd geliefde - antisemitisme wordt getolereerd.
Ieder verkeerd woord naar een islamiet toe wordt echter direct hoog opgeblazen en meestal eindigt zoiets in een vervolging.
Van de autochtoon, welteverstaan.
Een aangifte bij de politie door homoseksuelen, bijna altijd na een aanval door islamieten, wordt door de politie nauwelijks aangenomen.
De positieve discriminatie wordt in Nederland al bijna normaal gevonden.
Ook het antisemitisme door islamieten wordt door politici afgedaan met: 'ze moeten niet zo zeuren'.
Dag
Oktober 2010.