Antisemitisme in het Midden-Oosten van Europese oorsprong.
Manja Ressier schrijft op 27 juni 2003( Start van de bouw van de beschermende
muur tussen Israël en Palestijns gebied) in NRC Handelsblad: "Nog voor de Road
Map enige dienst heeft bewezen, lijken de partijen de weg alweer kwijt te zijn.
Na een eeuw strijd lijken de reacties van Israëliërs en Palestijnen op elkaars
handelen ingesleten te zijn als het pad van een molenpaard.
Rationeel gezien lijkt het een overzichtelijk probleem met een duidelijke
oplossing: in het voormalige Britse mandaatgebied Palestina wonen twee
volkeren, die hun recht op zelfbeschikking willen uitoefenen.
Aangezien zij dat om politieke, historische en religieuze redenen niet in een
gemeenschappelijk territorium kunnen of willen ligt het voor de hand, het
beschikbare grondgebied tussen beide volkeren te verdelen, waarna beide nog
lang en gelukkig kunnen zelfbeschikken in hun eigen staatje.
Waarom is dat dan niet gebeurd?
(Slechts enkele uren na het handen schudden voor het Witte Huis tussen Arafat
en Yitsqak Rabin zond de Jordaanse tv een boodschap uit in het Arabisch,
waarin Arafat de zojuist ondertekende overeenkomst de eerste stap noemde op
weg naar vernietiging van de staat Israël.
"Ik heb met het ondertekenen van de Oslo-akkoorden de eerste spijker aan de
Zionistische doodskist getimmerd."
Hij herinnerde de kijkers aan het besluit van de PLO in 1974 dat de gebieden,
die Israël bereid zal zijn te ontruimen, gebruikt zullen worden als springplank
voor de verdere bevrijding van Palestina.
Een paar weken ná het ondertekenen van de Oslo-akkoorden, ging Arafat naar
Johannesburg en hield er een rede in een moskee, waarin hij zei dat de
Oslo-akkoorden niets anders zijn dan een list.
"Denken jullie dat ik iets met de Joden ondertekende dat in tegenspraak is met de
wetten van de Islam?
Deze overeenkomst is niets anders dan de overeenkomst tussen onze profeet
Mohammed en Quraihs", refererend aan de 'bedriegelijke' gebroken
overeenkomst van de oprichter van de islam.
In 626 n.Chr, tekende Mohammed het "Hudaibiya verdrag" met de Quraish
leider van Mekka.
(Hij verbrak de overeenkomst twee jaar later, toen zijn leger sterk genoeg was
om de Quraish te verslaan en te vermoorden.) )
Koning Faisal heeft zich in talrijke interviews in de Arabische media over de rol
van de Joden in de geschiedenis uitgelaten.
Volgens hem hadden de Joden, zoals hij in een van zijn interviews opmerkte,
achter de schermen de kruistochten georganiseerd om aan de uitbreiding van
christendom en islam een onherroepelijk halt toe te roepen; de Joden zouden
nog altijd onder christenen en moslims rituele moorden begaan om hun bloed te
vermengen met het deeg van de Pesachbroden; het was de diepste overtuiging
van de Saoedische koning dat de Joden ( alle Joden) samenzweren om het hele
Midden-Oosten ( en daarna de hele wereld) in hun ijzeren greep te krijgen.
Ambassadeurs van het Saoedische vorstenhuis in het buitenland hebben de
laatste decennia antisemitische publicaties in omloop gebracht, die door
neonazistische en neofascistische groeperingen in Europa waren uitgegeven.
Nog in 1994 verklaarde Maruf-al-Dawalibi, die Saoedi-Arabië
vertegenwoordigde op een seminar van de Verenigde Naties te New York over
tolerantie en godsdienstvrijheid: "Als een Jood niet elk jaar het bloed van een
niet-Joodse man drinkt, is hij voor de eeuwen der eeuwen vervloekt.".
Tot op de dag van vandaag speelt de uit Europa geïmporteerde legende van de
rituele moord een belangrijke rol in de grove verdachtmaking van de Joden in
de staat Israël.
Londen 1976, de vele documenten die wekelijks beschikbaar worden gesteld door
Arab Antisemitism Documentation Project. The Middle East Media Research
Institute . Memri Special Dispatch Series.-
Talrijke en gevarieerde bronnen werpen licht op de wijde verspreiding in
Europa van de legende van de rituele moord in: protocollen van officieel
onderzoek, door kerkelijke en wereldlijke gezagsdragers, gerechtelijke
verhoren en vonnissen, notulen van vergaderingen van gemeenten,
correspondentie tussen magistraten, kerkvorsten ( pausen/bisschoppen),
seculiere en reguliere geestelijken, prinsen, koningen en keizers,
volksliederen,verhalen,schotschriften,karikaturen, pamfletten,
houtsneden,volksboeken,theologische geschriften, preken, catechismussen en
persoonlijke herinneringen.
Joden zouden kinderen van christelijke ouders vermoorden om de kruisiging
van Jezus te imiteren, of omdat zij christelijk bloed zouden vermengen met hun
pesachwijn en ongezuurde broden.
Pas in de 19de eeuw begint de legende van de rituele moord ( het bloedsprookje)
een rol te spelen in christelijke kringen in het Midden-Oosten ( via zendelingen
en missionarissen ).
Pas na de Zesdaagse Oorlog ( 1967) verspreiden islamitische geestelijke leiders
en politici(!) deze legende.
Als moslims nieuwe landen veroveren, zetten zij onmiddellijk een proces in
gang, waarin deze gebieden zo snel mogelijk aan de oorspronkelijke bevolking
worden onteigend en in bezit komen van de veroveraars.
Volgens moderne juristen en theologen onder de moslims is dit juridische
statuut ( in het Frans de "dhimmitude") nog altijd van kracht als het gaat om de
plaats van de Joden in de samenleving van moslims in het Midden-Oosten.
Ook het Palestijnse Charter van Hamas erkent alleen deze juridische status van
de Joden en daarom dient de staat Israël onvoorwaardelijk te verdwijnen.
In verdragen van de moslimse autoriteiten met de Joden zijn veel
discriminerende clausules opgenomen met betrekking tot het politieke,
economische, religieuze en sociale leven van Joden in moslimlanden.
De geboden bescherming wordt onmiddellijk opgeheven als Joden tegen de
islamitische wet rebelleren, gemene zaken doen met niet- moslimstaten,
weigeren het hoofdgeld te betalen, moslims bekeren, moslims benadelen, schade
aanbrengen aan bezit van moslims of blasfemische uitlatingen doen ( over de
profeet Mohammed, de Koran,het geloof van moslims of de islamitische wet).
Dan zijn op het zelfde moment leven en bezit van niet-moslims niet meer veilig.
Ook de godsdienstige beperkingen waren talrijk: het is Joden verboden
synagogen te bouwen, te restaureren en uit te breiden.
Ook de Joodse wijk moet worden gemarkeerd: de huizen mogen niet hoger zijn
dan die van moslims en een bepaalde kleur( geel ) hebben.
Ze mogen geen paard rijden, alleen buiten de stad op een ezel of muildier.
Als Joden zich op straat begeven moeten zij zich zo snel mogelijk voortbewegen
met neergeslagen ogen en moslims links (onzuivere kant) passeren.
Als ze in het voorbijgaan worden uitgescholden moeten ze dit voor lief nemen.
Zij mogen in het openbaar geen wijn drinken en zij moeten hun doden zonder
vertoon van tranen en rouwbeklag begraven.
Welnu, sinds het opkomen van de zionistische beweging en vooral sinds het
ontstaan van de staat Israël ondergaat dit traditionele beeld van de Jood in de
wereld van de islam een revolutionaire verandering.
Het eerste wat opvalt is dat de Joden een probleem beginnen te worden: er
ontstaat in het Midden-Oosten, zoals in de 19de eeuw in Europa, een Joods
vraagstuk.
De Jood rijst op als een duistere gestalte, als het ene grote gevaar dat de hele
islamitische wereld in het Midden-Oosten bedreigt.
De traditionele vijandschap, verachting en het diep gewortelde wantrouwen
blijven, maar de typische Europese angst voor de Joden, die de niet Joodse
wereld voortduren bedreigen, wordt nu ook de angst van de moslims in het hele
Midden-Oosten.
De Jood is niet meer de onbeduidende en vooral machteloze intrigant
overeenkomstig het traditionele stereotype; de Jood wordt ook in de wereld van
de moslims de incarnatie van het kosmische kwaad, de incarnatie van de duivel;
de Jood wordt gezien als de trawant van de Satan, die onophoudelijk betrokken
is bij samenzweringen tegen de hele mensheid.
Vanaf het begin van de oprichting van een Joods Nationaal Tehuis ( 1917) werd
het zionisme in Arabische geschriften steeds vaker gezien als een bolwerk van
het Westerse imperialisme. Maar na de oprichting van de staat Israël in 1948 en
vooral na de Zesdaagse Oorlog worden de imperiale mogendheden ( Amerika,
Het Britse imperium en Europa) zelf als machteloze marionetten afgeschilderd
van de zionisten, die niets anders zouden beogen dan de geplande
wereldheerschappij ( via verovering van het hele Midden-Oosten).
Deze revolutionaire verandering in het traditionele beeld van de Jood als
machteloze vijand ( voor wie werkelijk niemand bang hoeft te zijn) bepaalt
sindsdien niet alleen de politieke discussie in landen rondom de kleine staat
Israël, maar ook ( tot op de dag van vandaag) de inhoud van literatuur en kunst,
godsdienst en wetenschap.
Dit nieuwe beeld van de Jood in de islam komen we niet alleen tegen in
polemische literatuur en in marginale publicaties, maar wordt ook uitvoerig
beschreven ( voorzien van karikaturen) in artikelen in dag- week- ,en
maandbladen; de staatstelevisie en - radio maken er programma's over.
Het nieuwe beeld van de Jood die een bedreiging vormt voor het hele
Midden-Oosten, komt ook uitgebreid aan de orde in schoolboeken en
handboeken, die aan de universiteiten worden gebruikt.
Bernard Lewis (Bernard Lewis, een islamoloog aan de Princeton University,
begon spottend te lachen toen hem in 2004 door een Duitse krant gevraagd werd te
voorspellen of Europa tegen het eind van deze eeuw wel of niet een supermacht
zou zijn. 'Europa', zei hij, 'zal dan onderdeel zijn van het Arabische Westen, van
de Maghreb.)
de nestor van de wetenschap van het Midden-Oosten, is van oordeel dat zelfs de
Europese literatuur over het antisemitisme zich niet kan meten met de
hedendaagse islamitische literatuur over de virulente Jodenhaat.
De belangrijkste vraag die we ons moeten stellen is deze: hoe is deze werkelijk
revolutionaire verandering in het traditionele islamitische beeld van de Jood te
verklaren?
Dat heeft alles te maken met de politieke ontwikkelingen, die zich in de tweede
helft van de 20ste eeuw in het Midden-Oosten hebben voorgedaan: de
oprichting van de staat Israël in 1948, de overwinningen die Israël heeft behaald
in de onafhankelijkheidsoorlog ( 1947-1949), tijdens de Sinaï-expeditie ( 20
oktober tot 5 november 1956), in de zesdaagse oorlog ( 05 tot 11 juni 1967), in de
uitputtingsoorlog van 1968 ( tot de hervatting van het staakt-het-vuren op 7-8
augustus 1970) , in de Jom-Kippoer- oorlog van 06- 22 oktober 1973, de
ontruiming van de PLO basis in Zuid-Libanon, het militaire overwicht van
Israël tijdens de eerste intifada in 1987 en de tweede die in september 2000
begon.
Deze politieke ontwikkelingen, waarin de Jood zegevierde, waren moeilijk( ja
onmogelijk) te rijmen met het traditionele beeld van de machteloze Joden, die in
de literatuur van de islam de eeuwen door weliswaar als vijand, als lafaard ( die
geen wapens mochten dragen maar het volgens moslims ook niet konden), als
opscheppers en zelfs als hoeren werden afgeschilderd, maar die op geen enkel
wijze een bedreiging hadden gevormd voor de islam.
De verschijning van de zionistische Jood in het Midden-Oosten, die als lid van
het Joodse volk een staat wilde oprichten en die geïnspireerd door een
nationalistische ideologie die staat in 1948 ook uitriep, die vervolgens in de
onafhankelijkheidsoorlog van 1947-1948 een militaire overwinning behaalde op
zijn eeuwenoude beschermheren en tolerante meesters( in ieder geval tolerant
in vergelijking met de status van de Joden in het christelijke Europa), deze
gebeurtenissen konden bij de moslims in het Midden-Oosten alleen diepe
gevoelens van wrok oproepen.
Deze metamorfose van de Jood in een zionist wordt in de Arabische wereld van
het hele Midden-Oosten tot op de dag van vandaag ervaren als een
onophoudelijke provocatie en een schandaal.
Deze metamorfose verstoort wezenlijk de sociale, politieke en religieuze orde in
het Midden-Oosten, omdat zij in de structuur van de samenleving de
superioriteit van de islam in twijfel trekt.
De overwinningen van de Israëliërs en de nederlagen van de moslims roepen
talrijke sociologische, historische en theologische vragen op.
"Als de Joden werkelijk zijn, wat we altijd hebben geleerd, namelijk onze
aartsvijanden( maar door Allah vanwege hun onophoudelijke rebellie
machteloos terneergeslagen ), hoe is het dan te verklaren dat zij nu al meer dan
een halve eeuw op de Arabieren in het Midden-Oosten de ene overwinning na
de andere behalen?"
Hoe is dit te verklaren? De stroom van antisemitische literatuur uit Europa
geeft op deze klemmende vraag een antwoord.
Geestelijke leiders van de islam hebben de Joden de eeuwen door nauwelijks
voorgesteld als aanhangers van de duivel, maar sinds de Zesdaagse Oorlog
worden de Israëliërs ( de Joden) steeds vaker getypeerd als trawanten van de
Satan, zij zijn zonen van de duivel, die al eeuwen lang in allerlei complotten in
Europa waren betrokken om het christendom te verwoesten.
Het is nauwelijks bekend dat de Jood vanaf de 14de eeuw in de christelijke
kunst op mensonterende en weerzinwekkende wijze werd voorgesteld als de
"Judensau": de Jood rijdt op een zwijn, Joden zuigen aan haar tepels, houden
haar staart omhoog en eten haar uitwerpselen; een Joodse baart geen kinderen
maar biggetjes, die vervolgens door varken in leven worden gehouden en
grootgebracht.
De 'Judensau'is nog altijd te zien als beeldhouwwerk en houtsnijwerk ter
versiering van talrijke zuilen van kapitelen, friezen en koorbanken van vooral
Duitse kathedralen en kerken. Sinds de 13de eeuw, toen christelijke auteurs de
vuile levenswijze van Joden hekelden, werd de Jood door kunstenaars in
beeldhouwwerken en reliëfs als zwijn afgebeeld.
De 'Judensau'deed zijn intrede in de wereld van de christelijke kunst.
We zien aan de volgende kerken Joden afgebeeld, die melk en uitwerpselen van
een zwijn nuttigen: Domkerk te Bamberg(1230), St Severin te Keulen ( 13de
eeuw), Domkerk te Keulen (14de eeuw), St. Peter te Wimpfen ( 13de eeuw),
Domkerk te Magdenburg(13de eeuw),Domkerk te Lemgo ( 13de eeuw)
Kathedraal te Metz ( 14de eeuw) en Regensburg( 14de eeuw), St. Martin
Colmar ( 14de eeuw), Domkerk te Upapsala ( 14de eeuw), kathedraal te
Giessen( 14de eeuw), Domkerk te Erfurt(15de eeuw), Notre Dame te Aerschot (
15de eeuw),Domkerk te Basel (1432) Nicolaaskerk te Zerb( 15de
eeuw),kloosterkerk te Heislbron ( 15de eeuw), parochiekerk te Cadolsburg(
15de eeuw), parochiekerk te Wien-Neustad ( 15de eeuw) en aan de
parochiekerk te Wittenburg.
Onverschilligheid verraderlijkste van alle gevaren. ( Elie
Wiesel).
Elie Wiesel, overlevende van Auschwitz, schrijver van romans en verhalen,
hoogleraar literatuur en filosofie, winnaar van de Nobelprijs voor de vrede, zei
in mei 1988 in het Anne Frank Huis te Amsterdam, waar hij de internationale
tentoonstelling 'Antisemitisme: een geschiedenis in beeld' opende, in zijn
toespraak onder meer:
"Antisemitisme is slecht, niet alleen voor het slachtoffer, maar ook voor de
toeschouwer.
Er waren drie rollen in de tragedie van de Tweede Wereldoorlog: de
moordenaar, het slachtoffer en de toeschouwer.
En zonder de toeschouwer zou de moordenaar nooit zoveel slachtoffers hebben
gemaakt.
Heel mijn leven heb ik geprobeerd de onverschilligheid van de toeschouwer te
bestrijden. Want de Joden zijn in de Tweede Wereldoorlog in eerste instantie
slachtoffer geworden van de onverschilligheid.
Ik heb altijd geloofd dat het tegengestelde van liefde niet haat is, maar
onverschilligheid.
En dat betekent dat het tegengestelde van kennis niet onwetendheid is, maar
onverschilligheid.
Het tegengestelde van hoop is niet zonder hoop leven, maar onverschillig in het
leven staan. Het tegengestelde van leven is niet dood , maar onverschilligheid
voor leven en dood.
En daarom geloof ik, dat literatuur of kunst of schrijven, of onderwijzen of
werken voor de menslievendheid, maar één doel heeft: de strijd aangaan tegen
onverschilligheid(…..).
Onverschilligheid tast alles aan, het sust in slaap en doodt nog voordat het
doodt.
De onverschilligheid is het meest verraderlijke van alle gevaren.
Als Auschwitz er al niet toe heeft kunnen leiden, dat het antisemitisme zou
verdwijnen, wat dan wel?
Racisme en antisemitisme bestaan nog steeds, de vreemdeling is altijd in gevaar.
Dat maakt me bang.
De 20ste eeuw is het gelukt belangrijke ziektes te genezen.
De ziekte die niet is genezen, is het antisemitisme."
(Met een variant op een uitspraak van Elie Wiesel ( "Het enige antwoord op
antisemitisme is onderwijs"), besluit ik.
Het enige antwoord op de escalatie van de islamisering van de Europese
Jodenhaat( in woord en beeld) in het Midden-Oosten is: onderwijs.
Historici, geestelijke en politieke leiders, academici, leraren, onderwijzers,
journalisten van de dag -, week- en maandbladen en regisseurs van radio- en
televisie -programma's in het Midden-Oosten en elders in de wereld zullen de
ernstige verdachtmakingen en laster aan het adres van de Joden in Israël
moeten ontmaskeren als grove leugens.
Het is de dure plicht van de Europese Unie om de komende jaren in de landen
van het Midden-Oosten veel te investeren in speciale interdisciplinaire
onderwijsprogramma's ter bestrijding van het antisemitisme.
Dat is een proces van jaren, zoals allen in Europa weten, die zich na Auschwitz (
helaas pas daarna) inzetten om het antisemitisme op alle fronten te bestrijden.
Zelfs als er binnen niet al te lange tijd een politieke oplossing komt voor het
Isreëlisch/Palestijns conflict, dan is er nog lang geen vrede in het
Midden-Oosten.
Het Arabische en Hebreeuwse woord voor vrede betekenen zoveel meer dan
afwezigheid van oorlog. "Peace does not lie in charters and covenants alone. It
lies in the hearts and minds of the people."( J.F. Kennedy).
Redactie.
Het wordt - mij althans - steeds duidelijker, waarom zoveel politieke partijen de
PVV willen uitsluiten.
We hebben al kunnen lezen dat de vorige burgemeester van Amsterdam, J.Cohen,
zich niet schaamt om zijn geloofsgenoten te ( laten) discrimineren; de islam
beschikt over zoveel miljarden dollars en is daar ook zo gul mee als het gaat om de
islam te promoten, dat politieke partijen, speciaal de linkse, maar ook het CDA, de
islam omhelzen als ware het de Messias. Ondanks vele praatjes over: gelijk
behandelen, vrijheid van religie( hetgeen de islam absoluut niet is), vrijheid van
meningsuiting, zijn het juist de linkse partijen, die lak hebben aan al deze
vrijheden voor anderen.
Hij of zij, die financieel het meeste te bieden heeft, heeft gelijk.
Dat veel kerkmensen, ook aanwezig binnen het CDA, samen met de islam, tot de
grootste Jodenhaters van nu en uit het verleden behoren, is al geen geheim meer,
zeker niet voor mensen die ook nog weleens iets anders en beters lezen dan de
Privé of de Story.
Het meeste brutale is echter, dat de linker vleugen van het CDA de moed heeft te
praten over de rechtsstaat e.d.
Elie Wiesel kan zijn bewering over de rol van onderwijs en media in de strijd om
het antisemitisme uit te roeien wel vergeten.
Het zijn juist de mensen, die met een vroom gezicht naar zijn toespraak luisteren,
die onderwijl wellicht denken: vuile rotjood!!.
Het zijn juist de mensen, aan wie Elie Wiesel zijn oproep richt, die, meestal, de
grootste aanhangers zijn van het verfoeilijke antisemitisme.
Het linkse gedeelte, zowel politiek als levenbeschouwelijk, zal altijd blijven leven
volgens het onderstaande citaat van H.M. van Randwijk (1) en gedichtje van
Pamela Hemelrijk.(2)
1. Nee, men behoeft persoonlijk geen Joden vergast te hebben, men heeft ze alleen
maar helpen registreren, men heeft ze van huis gehaald ( zelfs met medelijden in
het hart, zoals dat heet), men heeft ze op de trein gezet, opgepast dat niemand kon
ontsnappen kon enz.enz. Gestolen heeft men niet, maar aan het transport van
gestolen goederen heeft men goed verdient.
2. De Mens, wordt gezegd, is geneigd tot Het Kwaad
Dus hebben wij dan ook een staatsapparaat
Om ons te vertellen hoe of dat het hoort
En ons te weerhouden van doodslag en moord
Dit zegt men - en iedereen slikt dat als koek
Als niemand ons leidt is het einde toch zoek?
Maar er zit een addertje onder het gras:
Staatslieden zijn óók van het menselijk ras.
Waar het gaat om slecht en verdorven zijn en voortdurend profiteren van
anderen, is het linkse politieke deel van de wereld niet te verslaan.
Of dat aangeboren is, een familiekwaal, is nog niet geheel duidelijk, maar slecht
is het zeker.
Bron: Van Jodenhaat tot zelfmoordterrorisme.(Dr. H.Jansen)
In de schaduw van gisteren ( H.M. van Randwijk)
Franklin ter Horst.
Dag.
September 2010.