VROUWENHAAT MOSLIMS VALT NIET GOED TE PRATEN
'Overheid, leg ons uit tegen wie wij in Mali strijden en waarom', schreef Christiaan Gevers
Deynoot vorige week op de site van de Volkskrant. 'Ik wil graag weten welke vijand Nederland
in Mali bestrijdt. Door ze af te schrijven als jihadisten of terroristen wordt niet alleen de
waarheid onrecht aangedaan, maar is ook sprake van overheidsbetutteling.' Als hij Your Fatwa
Does Not Apply Here: Untold stories from the fight against Muslim fundamentalism van Karima
Bennoune had gelezen had hij zijn opiniestuk achterwege gelaten, durf ik te stellen. Ze doet
verslag van de slachtingen in Mali en de slachtoffers daar hebben geen enkele moeite de
moordenaars van hun geliefden te betitelen als 'jihadisten of terroristen'.
In mijn vakgebied, islam en vrouwenrechten, kom ik stelselmatig de oproep tot nuance tegen,
evenals een neiging tot het compliceren van onrecht. 'Kan iemand mij het principiële verschil
uitleggen tussen een schaamlipcorrectie en vrouwenbesnijdenis?', schreef columniste Malou
van Hintum een jaar geleden op Volkskrant.nl. Filosoof Martha Nussbaum schreef in The New
York Times dat westerse feministen niet het label 'onderdrukking' op boerkadraagsters moeten
drukken. Asha ten Broeke maakt zich boos over rolpatronen die kinderen al worden opgelegd in
Bart Smit-folders, of heeft als topzorg dat kritiek op islamitische vrouwenhaat rechtspopulisten
in de kaart speelt. Aldus de feministische discussie van onze tijd. Hoe zijn we hier ook weer
gekomen?
Ruim driehonderd jaar geleden vroeg de Britse schrijfster Mary Astell: 'If all men ar born free,
how is it that women are born slaves?' En zowaar, het duurde even, maar dan heb je ook wat!
Ongeveer honderd jaar geleden resulteerde het in de eerste feministische golf. Het politiek
isolement voor vrouwen werd doorbroken met het vrouwenkiesrecht. De echte doorbraak kwam
met de tweede feministische golf: zelfbeschikking, nu ook voor de vrouw! Gelijke kansen op de
arbeidsmarkt, sociale gelijkheid ten opzichte van de man en seksuele bevrijding. En kijk: onze
samenleving is er inzake man/vrouwgelijkheid ongekend op vooruitgegaan. Natuurlijk zijn er
nog problemen: verkrachting en mishandeling van vrouwen gebeuren nog steeds, de lonen zijn
niet gelijk, er zijn weinig vrouwen aan de top.
Maar de consensus is dat mannen en vrouwen gelijke kansen en rechten hebben. Daar bestaat
geen controverse over: als de SGP sputtert, krijgen de mannenbroeders het hele land over zich
heen. En zowaar, afgelopen zaterdag concludeerden twee conservatieve rechtsfilosofen in NRC
Handelsblad dan ook dat de emancipatie voltooid is. Helaas is het niet zo dat alle vrouwen sinds
de jaren '60 zijn bevrijd. Egypte, Marokko en Saoedi-Arabië hebben het VN-Vrouwenverdrag
'shariaproof' gemaakt en Iran is er niet eens aan begonnen. Maar ook hier in Nederland eisen
mannen van vrouwen dat ze bedekt de straat op moeten en komen sommige dochters niet meer
thuis na de zomervakantie. Uitgehuwelijkt en gedumpt in het land van herkomst. Of de politie
adviseert ouders om religieuze kindhuwelijken te laten sluiten, om zo de eer van hun tieners te
redden.
Je zou verwachten dat de feministische elite - die ooit de motor was achter de eerste en tweede
feministische golf - zich daar enorm boos over zou maken. Maar helaas, niets is minder waar.
Als het om een minderheidscultuur gaat, zijn de mensen vrij om te doen wat ze willen. Een
hoofddoek geldt als emancipatie. Gescheiden zwemmen? Geen probleem. Verborgen vrouwen?
Ik zie ze niet. En bovendien: wij blanke vrouwen snappen het allemaal toch niet. Maar het is
simpel: blanke vrouwen die worden achtergesteld door mannen, daar moet je je erg boos over
maken. Maar als bruine vrouwen worden gediscrimineerd, is dat cultuur. Zo leven zij nu
eenmaal. Of ze moeten het zelf maar oplossen.
Vorige week schreef Asha ten Broeke weer een exemplarische column in de Volkskrant waarin
zij criticasters van islamgerelateerde misogynie verwijt niet ook in te gaan op andersoortige
discriminatie, zoals een ladies night in de bioscoop. Karima Bennoune roept in haar boek juist
op om ten aanzien van islamitisch fundamentalisme en daarmee samenhangende vrouwenhaat
een principiële positie in te nemen - en concrete problemen niet weg te relativeren. Daarom
roep ik de intellectuele elite op tot een derde feministische golf, te beginnen in eigen land.
Iemand mag zich pas een feminist noemen als deze persoon niet alleen vindt dat er geen
seksediscriminatie mag plaatsvinden, maar zich ook - in de eerste plaats - uitspreekt tegen
misogyne praktijken die worden gerechtvaardigd met een beroep op culturele en religieuze
tolerantie.
Dat wil zeggen: geen columns over een 'kleine symbolische snede in de clitoris' als 'vrouwen dat
graag willen', aldus een Malou van Hintum-met-intacte-clitoris (naar ik aanneem). Ruimte in de
krant kan maar één keer worden volgepend, dus doe dat niet over een bartsmitfolder, maar
over een ex-moslima die vertelt dat ze gedwongen werd een boerka te dragen. En dan moeten
wetenschappers niet schrijven dat zo'n boerka beschermt tegen de zon (Nussbaum!), maar over
de schande van seksesegregatie. Kortom, in de derde feministische golf kan je niet tegelijkertijd
feminist zijn en culturele en religieuze vrouwenhaat bagatelliseren met een frase als 'dat willen
die vrouwen zelf' of 'wij zijn even erg'. Alleen zo wordt er voor nieuwe feministen de ruimte
geschapen zich uit te spreken, zonder dat ze bang hoeven zijn voor rechtspopulistische fellow
traveller te worden versleten.
En mannen moeten ook meedoen in de derde feministische golf. Want we hebben in de
multiculturele samenleving geen gedeeld geloof meer, gelukkig niet. De core business van de
drie monotheistische godsdiensten is naast mensen angst aanjagen voor de dood, het
bestendigen van sekseongelijkheid ten gunste van mannen. We hebben geen shared faith meer,
wel een shared fate: een gedeelde toekomst. En zoals Karima Bennoune benadrukt: 'Elke stap
voorwaarts voor vrouwenrechten (...) is onderdeel van de strijd tegen fundamentalisme. (...) Het
tegenovergestelde van fundamentalisme, is feminisme.'
De auteur is promovenda aan de faculteit rechtsgeleerdheid van Universiteit Leiden.
Deze tekst verscheen in de Volkskrant van 22 januari 2014.
Machteld Zee
juni 2014