Europa: wat wil de PvdA niet?
Het concept-verkiezingsprogramma van de PvdA voor het Europees
Parlement gaat tegen de stroom in, met hoge ambities voor Europa. Dat
is dapper, maar de relatie tussen de sociale ambities en de institutionele
plannen is onduidelijk.
ADRIAAN SCHOUT
Coördinator Europa bij Instituut Clingendael, geen lid van een politieke partij
Wat wil de PvdA niet?
Het is nog slechts in kleine kring bekend wat de slogan van de verkiezingen voor het Europees
Parlement is: This time it's different. Tijdens een diner met uitgesproken pro-Europese
vertegenwoordigers van het bedrijfsleven bleek dat er amper een idee bestaat zelfs bij redelijk
ingewijden over wat deze slogan betekent.
Dit keer lijken het warempel regeringsverkiezingen. Nationale partijen die samenwerken
in het Europees Parlement proberen voor het eerst als heuse Europese partijen te opereren met
gezamenlijke programma's en lijsttrekkers.1 Voor de Progressive Alliance of Socialists and
Democrats (S&D), waar de PvdA deel van uitmaakt in het Europees Parlement, is Martin Schulz
(van de Duitse SPD) de lijsttrekker.
De lijsttrekkers van de verschillende fracties hopen meteen de democratisch gekozen kandidaten
te zijn voor de 'president'2 van de Europese Commissie (nu Barroso) en straks te
kunnen meeonderhandelen over de samenstelling van het College van Commissarissen en over de
nieuwe president van de Europese Raad (nu Van Rompuy). De verkiezingen gaan
straks dus over de keuze voor een president van de Commissie die daarmee de enige democratisch
gekozen president wordt omdat de opvolger van Van Rompuy sowieso achter
de gesloten deuren van de Europese Raad wordt aangesteld.
Fijnproevers weten dat Frans Timmermans als minister van Buitenlandse Zaken probeert
de ambities wat betreft het Europees Parlement te temperen door de volgende president
van de Commissie sterker te binden aan de Europese Raad. Van traditioneel pro-Europees
Parlement zijn Nederland en de PvdA-minister Timmermans opgeschoven naar het kamp dat
de voorkeur geeft aan een sterkere intergouvernementele inkleuring van de Europese Unie.3
Jammer voor degenen die houden van links-rechts-beleidsdebatten, maar de verkiezingen
van 2014 zijn vooral van institutioneel belang. Dit keer is de inzet een Europese president
en regering. Het Europees Parlement presenteert zich in deze verkiezingen als hét democratisch
gekozen orgaan en hoopt daarmee de Europese Commissie in de regeringsrol
te dwingen. Beide instellingen winnen zo aan macht. 'This time it's different.'
Programma PvdA
De Europese Unie staat voor de institutionele en beleidsmatige invulling van het 'sixpack', het
'twopack' en de bankenunie. Dit kan leiden tot hogere begrotingen van de Europese Unie,
een strakker economisch toezicht en een groeiende controlerende taak voor het Europees
Parlement. Alles bij elkaar staat er veel op het spel in termen van beleid en uitwerking van het
Europese samenwerkingsmodel. In dat licht verdient het verkiezingsprogramma van de PvdA voor
de Europese verkiezingen lof vanwege de transparante aanpak en voor de zoektocht naar publiek
debat over de voorstellen. Ook de inhoud van dit werkprogramma verdient complimenten. Het is
ambitieus enstelt 'urgente problemen te benoemen en van oplossingen te voorzien' en gaat zelfs
zover door dit 'het enige verhaal' te noemen dat perspectief biedt. De PvdA legt de lat hoog door
tegen de Nederlandse stroom in te pleiten voor een socialer Europa, verdere integratie op tal van
terreinen en institutionele hervormingen. Dit zijn de ambities en discussies die het Nederlandse
EU-debat nodig heeft om de keuzes waar deze verkiezingen over gaan helder te krijgen. In dit
commentaar kijk ik of de uitwerking van de ambities past bij de uitdagingen waar de Europese
Unie nu voor staat. De inzet voor de huidige verkiezingen voor het Europees Parlement liggen op
twee vlakken: inhoud envormgeving van het beleid van de Europese Unie. Wat betreft de inhoud
heeft Nederlandtraditioneel ingezet op de interne markt en op het bewaken van beleidsvrijheden
('soevereiniteit', 'subsidiariteit', eigen inrichting van de verzorgingsstaat, het afhouden van een
sociaal beleid op het niveau van de Europese Unie). Bij de vormgeving draait het om de
inrichting van de Europese Unie, de rol van de Europese instellingen (vooral die van de
Europese Commissie, de Europese Raad, het Europees Parlement, de Europese Centrale Bank),
om de samenwerking tussen deze instellingen en om het samenspel van lidstaten en Europese
instellingen. Deze twee vlakken zijn verbonden: zonder effectieve politieke instellingen is beleid
niet zinvol. Vanuit beide invalshoeken zal ik het programma van de PvdA bekijken.
Ambitieuze keuzes
Het schrijven van verkiezingsprogramma's dwingt tot besluiten. De titel van het ontwerp
onderstreept de twee dimensies in het verkiezingsprogramma: beleid en instituties. Een Europa
dat werkt slaat zowel op 'sociale omstandigheden' als op 'het functioneren van de Europese Unie'.
De nadruk ligt echter op de politieke beleidsthema's en niet op instituties.
Deze nadruk is misschien bewust gekozen omdat beleidsvragen concreter zijn of om de aandacht
af te leiden van welhaast onvermijdelijke centralisatie in de Europese Unie.
De politieke beleidskeuzes achter het sociale gezicht van het PvdA-programma omvatten
gevoelige onderwerpen als eurobonds en het meewegen van sociale consequenties in
landenbeoordelingen. Landen moeten bijvoorbeeld meer financiële ruimte krijgen om groei te
creëren ondanks noodzakelijke bezuinigingen.
Er wordt in het programma ook een lans gebroken voor sociaal beleid in de vorm van
ondersteuning van de Europese Investeringsbank (EIB) voor ondernemerschap. Ook
ondersteunende institutionele onderwerpen komen aan bod, zoals het synchroniseren van de
EUverkiezingen met het EU-budget zodat de hoogte en aanwending van het EU-budget inzet
worden van de verkiezingen voor het Europees Parlement (en de lidstaten in de Raad minder grip
op de begroting van de Europese Unie krijgen). Verder moet de vergadering van de ministers van
sociale zaken een gelijke status krijgen als die van de ministers van financiën.
Deze statusverhoging hint naar een juridische afdwingbaarheid van sociale aanbevelingen, want
als de financiële 3 %-norm afdwingbaar is maar een sociale ongelijkheidsnorm niet, is er
natuurlijk geen gelijke status.
Dit is slechts een selectie van de ambities. Samen met de politisering van de Europese Commissie
door de politieke ambities voor het Europees Parlement lijken deze voorstellen te berusten in het
uitbouwen van de Europese Commissie tot een Europese regering.
Diepere integratie wordt besproken zonder de politieke ambities van het Europees Parlement
achter This time it's different te erkennen of te weerleggen. Het PvdA-programma bepleit meer
financiële instrumenten, meer politieke controle op de middelen vanuit het Europees Parlement
en een verdieping van de Europese betrokkenheid bij een fijnmaziger mix van economische
beleidsdoelen. Ook wordt het taboe doorbroken rond de Europese Centrale Bank: die moet
werkgelegenheid meewegen als doelstelling en krijgt daarmee een zeer politieke taak. Dat dit
verdere regeringsvorming op Europees niveau in de hand werkt wordt niet besproken. De
hoofdtoon is daarmee 'Europa, dat zijn wij' en dat mag best een onsje meer zijn. Dit komt overeen
met de SPD-lijn in Duitsland en met wensen in zuidelijke en oostelijke landen die vinden dat de
eurocrisis noopt tot solidariteit en het overnemen van overheidstaken waarvan zij de kwaliteit zelf
niet meer kunnen garanderen. Mede door aan te sluiten bij de bredere wens om de Europese Unie
uit te bouwen tot een politieke eenheid, zijn de sociaaldemocratische plannen verre van
vrijblijvend.
Vraagtekens
De samenstellers van het concept-verkiezingsprogramma zijn niet bang ambitieuze en 'moeilijke'
doelen te schetsen, maar de vraag dringt zich op of dit wel het eerlijke en enige verhaal is. Ten
eerste kunnen vraagtekens gesteld worden bij de relevantie van de voorstellen voor sociaal
beleid. Extra geld via het EIB stelt in de praktijk niet veel voor omdat de EIB een conservatieve
bank is. Wijzen naar de EIB lijkt dus onderdeel van een rituele dans om sociaal te lijken. Daarbij
bouwt het voorstel om lidstaten mede te beoordelen op hun sociale prestaties voort op het
mislukte Lissabonproces.
Het Verdrag van Lissabon was bedoeld om de euro te schragen met een proces waarin lidstaten
elkaar zouden beoordelen op groei en tal van sociale doelstellingen. Dit vrijblijvende proces
leidde nergens toe en toch durft de programmacommissie nu te hopen op een combinatie van
afdwingbare bezuinigingen en (vrijblijvende) sociale beoordelingen.
De gelijkheid tussen de ministers van financiën en de ministers van sociale zaken is praktisch
irreëel, en het laten meetellen van sociale maatregelen in de hervormingsbeoordelingen zal
hooguit marginale invloed hebben.
Wat dat betreft klinkt 'Europa dat werkt' mooier dan het is. Het lijkt op de discussie die de PvdA
voert over het relatieve minimumloon in de Europese Unie: het klinkt sociaal en is veilig want
niet in te vullen. Een relatief minimumloon zal in de praktijk genegeerd worden
of hooguit symbolisch zijn (als het al een subsidiariteitstest doorstaat). Daarbij: stel dat er een
sociaal minimuminkomen komt in de Europese Unie, dan zal een aantal lidstaten alleen
toestemmen als dat gepaard gaat met een aanzienlijk sociaal fonds om de gevolgen op te vangen.
Ten tweede is het programma tweeslachtig over de toekomst van de Europese Unie en de
eurozone als politiek-bestuurlijke organisatie. Pleidooien voor verruiming van het mandaat
van de ECB, voor het politiseren van de Europese Commissie door middel van een hoger budget
en eurobonds, en de balanceeract tussen bezuinigen en werk scheppen, roepen
automatisch vragen op over de politieke controle door het Europees Parlement. Diepere
beleidsmatige Europese integratie en verbreding van het economische bestuur zonder
duidelijkheid over hoe deze zaken moeten worden ingevuld of hoe de democratische controle dan
loopt, zouden in deze fase van Europese integratie niet mogen. Na een overhaast euro-avontuur
en een mislukt Lissabonproces hebben burgers en bedrijfsleven rechtop heldere perspectieven op
hun Europese toekomst. De verkiezingen gaan om de lijsttrekker (Schulz) en de agenda van de
Europese sociaal-democraten (PES)
Deze helderheid ontbreekt. Sterker, na de ambitieuze vergezichten over werk, duurzaamheid
en de Europese veiligheidsagenda verwacht de lezer dat het institutionele (vijfde) hoofdstuk
ingaat op een sterkere Commissie, meer controle door het Europees Parlement en uitbreiding van
taken van de ECB. Maar het programma sluit af met het benadrukken van subsidiariteit. Dit wekt
de indruk dat wordt meegelopen richting verdiepte integratie en tegelijkertijd wordt vertrouwd
op het wondermiddel 'subsidiariteit'. De relatie tussen beleidsambities en institutionele ambities is
daarmee onduidelijk. Hooguit in vage termen wordt gewezen op het feit dat het in 2014 eigenlijk
gaat om de lijsttrekker (Schulz) en de agenda van de Europese
sociaal-democraten (PES). Er wordt al helemaal niet gewezen op de ambitie van het Europees
Parlement die achter de slogan This time it's different schuilt. Hierdoor blijft de vraag hangen of
de programmacommissie eigenlijk wel weet wat is afgesproken over Europese partijvorming of
dat dit bewust niet is vermeld om wat voor pragmatische reden dan ook. Voor het perspectief op
de PvdA-inbreng moet bedacht worden dat in het huidige Parlement
van 195 sociaal-democraten slechts 3 van de PvdA komen. Ook geldt in de sociaal democratische
fractie in het Europees Parlement een redelijke partijdiscipline waardoor het nut van een eigen
PvdA-verkiezingsprogramma nog meer in de lucht komt te hangen. Ten derde, als gekeken wordt
naar de lijn die PvdA-minister Dijsselbloem afdwingt als eurogroepvoorzitter in probleemlanden,
dan doemt de vraag op of het feitelijke beleid van
de PvdA aansluit bij het concept-verkiezingsprogramma. Minister Timmermans zet zich
ondertussen in voor een subsidiariteitsexercitie waarin kritiek op Commissievoorstellen
hard doorklinkt. Hoe kan het dat de partij van de minister die in de Europese Unie met verve
uitdraagt dat de 'tijd van een "ever closer union" op alle mogelijke beleidsterreinen'4 voorbij is
en dat de Commissie zich moet onthouden van omstreden voorstellen, niet schroomt om te pleiten
voor gevoelige diepere integratie? Natuurlijk is er verschil tussen partij en
coalitie maar de spanning tussen deze ambities en het einde aan de 'ever closer union', is
wel erg groot.
De Europese contexten
Misschien is een duidelijker institutioneel verhaal vermeden met het oog op de toegankelijkheid
van het programma. Toch zijn de institutionele perspectieven in deze verkiezingen belangrijker
dan de beleidsagenda - ze zijn belangrijker dan ooit. Zonder zicht op hoe beleid kan worden
vormgegeven en afspraken kunnen worden afgedwongen, en hoe dit samenhangt met een
eventuele versterking van 'Brussel', blijft haalbaarheid in de lucht hangen. Ook wil ik, als kiezer,
weten of de voorgestelde stappen leiden richting verdiepte integratie en wat dat betekent voor de
ruimte die overblijft voor nationale politieke structuren
zoals de controlemacht van de Tweede Kamer.
Het lijkt erop dat de Europese instituties veranderen van rollen en gewicht. De Commissie was
een soort ambtelijke organisatie maar tendeert nu naar regering, en de Raad en het Parlement
strijden om haar gunsten. Het Europees Parlement was lange tijd onbeduidend maar zou wel eens
het belangrijkste democratische controleorgaan kunnen worden ondanks alle mooie woorden
over het versterken van nationale parlementen. De ECB had een beperkte taak maar lijkt
machtiger en politieker te worden. Zijn dit ontwikkelingen die de PvdA wil versterken met
pleidooien voor een socialer en sterker Europa? Natuurlijk sluit het programma af met het
inzetten op subsidiariteit. Maar het zegt niets over de wens in zuidelijke en oostelijke lidstaten tot
centralisatie. Genoeg lidstaten zullen positief staan tegenover eurobonds en
begrotingsflexibiliteit. Hier kan de PvdA medestanders vinden. Echter, deze landen twijfelen
openlijk aan hun eigen bestuurlijke capaciteiten en kijken daarmee positiever aan tegen een
sterker 'Brussel' en grotere EU-budgetten.
Subsidiariteit is moeilijk vol te houden in een Europese Unie die de andere kant op beweegt.
Ondertussen bestaat het gevaar voor Nederland dat het Verenigd Koninkrijk zodoende nog meer
afstand van de Europese Unie neemt en dat verdiepte integratie vooral de eurozone zal raken.
Nederland komt dan in een Europese Unie terecht waarin het de steun van de noordelijke
partners moet missen. Het programmavoorstel toont weinig oog voor deze bredere Europese
ontwikkelingen.
Besluit
Vooral wat de eurozone aangaat staan we voor existentiële vragen. De twijfel is breed
toegeslagen en politieke legitimiteit - zowel nationaal als Europees - is onder druk komen te
staan. Het verkiezingsprogramma biedt uiteindelijk weinig houvast omdat politiek correcte
standpunten over een sociaal Europa worden gecombineerd met even correct wens denken
over subsidiariteit. Hiermee is onduidelijk wat de partij nu wel en, misschien vooral,
wat zij niet wil.
Het programma mist een eigen visie op de toekomstige rol van de lidstaten. De ECB staat op het
punt taken van De Nederlandsche Bank over te nemen. De Europese Commissie, en met name het
directoraat-generaal Economische en financiële zaken (DG ECFIN) waarover nu nog Olli Rehn
de scepter zwaait, lijkt hard op weg om de centrale planbureaus in de lidstaten te overvleugelen.
Commissie en Parlement staan in de startblokken om economische beleidsaanbevelingen,
eventueel in contractvorm, op te leggen aan lidstaten. Hoe kan de nationale democratie
functioneren als nationale instituties,
inclusief parlement, misschien uitgehold gaan worden? Zijn er geen betere en specifiekere
verhalen te bedenken? Het wordt anti- Europese partijen zo wel heel makkelijk gemaakt
Noten
1 EP Resolution (22 november 2012), The elections to the European Parliament in 2014,
2012 / 2829(RSP). Commission Communication (12 maart 2013), Preparing for the 2014
European elections: further enhancing their democratic and efficient conduct, COM (2013),
126 ?nal. Commission Recommendation (12 maart 2013), Enhancing the democratic and
efficient conduct of elections to the European Parliament, C (2013), 1303 ?nal. 2 De officiële Nederlandse vertaling is
'voorzitter' maar de Duitse vertaling is 'der Präsident' en niet 'der Vorsitz'. 'President' is de meer gangbare Europese term
dan voorzitter. 3 Frans Timmermans in Financial Times, 15 november 2013. 4 Kamerbrief inzake uitkomsten
subsidiariteitsexercitie, 21 juni 2013, MINBUZA- 2013.184321.
april 2014